Ruim zestig jaar lang was Anna Lehnkering ‘gewoon’ dood. Tot haar nichtje Sigrid Falkenstein per toeval ontdekt dat haar zwakbegaafde tante een van de ruim 200.000 slachtoffers is geworden van de nationaalsocialistische ‘euthanasie’.
Door ANNEMARIE HAVERKAMP (dit verhaal staat vandaag in de Wegener-dagbladen)
Anna Lehnkering. Dat was de naam die Sigrid Falkenstein intikte op Google in het najaar van 2003. Ze was op zoek naar genealogische informatie over haar oma. Ze belandde op een Joodse website en vond daar een document met namen van gehandicapten die in de Tweede Oorlog door de nazi’s vermoord waren. Anna Lehnkering uit het geboortejaar 1915 stond erbij. Dit was niet haar oma, maar een zus van haar vader met dezelfde naam. Falkenstein schrok. Ze wist niet beter dan dat ‘tante Anna’ op jonge leeftijd een natuurlijke dood gestorven was.
‘Ik belde mijn vader. Ook hij had geen andere gegevens. Zijn zwakbegaafde zuster was vroeg in de oorlog overleden in een instelling voor gehandicapten. Eigenlijk wist hij weinig van haar. Ze leek vergeten.’
Massamoord
Sigrid Falkenstein (66) vertelt het verhaal in Topographie des Terrors, het in 2010 geopende Berlijnse expositiecentrum over de misdaden van de nazi’s. Sinds haar digitale ontdekking in 2003, heeft de lang verzwegen massamoord op gehandicapten haar niet meer losgelaten.
‘Er bleek een dossier van Anna te liggen in het Bundesarchief hier in Berlijn. Dat heb ik opgevraagd. Er stond in dat zij haar laatste jaren had doorgebracht in Bedburg-Hau, waar een van de grootste psychiatrische klinieken van Duitsland staat en stond. Daar begon mijn speurtocht naar het werkelijke verhaal.’
Falkenstein schreef meerdere malen naar Bedburg-Hau, net over de grens bij Nijmegen, met de vraag om informatie. Pas na lang aandringen ontving ze een briefje terug met de mededeling dat Anna op 6 maart 1940 van Bedburg-Hau naar de inrichting Grafeneck bij Stuttgart was ‘verlegt’, waar ze op 23 april 1940 ‘verstarb’. ‘De formele toon en woordkeuze vond ik schokkend’, zegt de Berlijnse. ‘Verlegen en versterben maskeren wat er werkelijk gebeurde. Als ik me er niet al verder in had verdiept, had ik kunnen denken ‘ach een triest verhaal, streep eronder’.’
Sigrid Falkenstein was inmiddels bekend met de praktijk van de nationaalsocialistische euthanasiefilosofie. Artsen en wetenschappers waren op voorspraak van Hitler in 1939 in het geheim begonnen met het vergassen van gehandicapten en zieken. Het idee erachter was dat genetisch onvolkomen mensen de zuiverheid van het Arische ras bedreigden. Bovendien kostte de zorg te veel geld en brachten de zwakkeren geen geld in het laatje doordat ze niet werkten. Ze kregen het stempel ‘lebensunwert’. In oorlogstijd konden de bedden die deze groep bezet hield beter gebruikt worden om soldaten op te lappen.
Ontsteld nam Falkenstein opnieuw contact op met Bedburg-Hau. Daar kreeg ze stellig de indruk dat de instelling de hele geschiedenis onder het tapijt wilde vegen. Tot op de dag van vandaag worden er psychiatrisch patiënten verpleegd. ‘Ze wilden het eigen nest niet bevuilen, denk ik.’
Maar de voormalige onderwijzeres wist uiteindelijk toch meer informatie over Anna los te peuteren. Anno 2012 haast ze zich te zeggen dat de houding van de kliniek in Bedburg-Hau de laatste jaren is veranderd. Er kwam een andere directrice die wel geloofde in volledige openheid. En de nieuwe burgemeester van het dorp betuigde Sigrid Falkenstein schriftelijk zijn steun.
Vergessen
De Berlijnse riep een website ‘gegen das vergessen’ in het leven. Hierop beschreef ze het verhaal van Anna en bepleitte ze een gedenksteen voor alle ‘Anna’s’ die nooit een gezicht hadden gekregen. Ze bleef politici aanschrijven en zocht media-aandacht waar ze kon. Waarom liet Falkenstein, die bijna met pensioen mocht, het onderwerp niet rusten toen ze het geheim van haar tante eenmaal ontrafeld had?
Deels uit een diepe verontwaardiging, zegt ze. De toon van het briefje, het feit dat de namen van de slachtoffers uit Bedburg-Hau niet in het gedenkboek van Grafeneck stonden… ‘Maar ook omdat ik zelf in Berlijn woonde en al die tijd niets had geweten van de massamoord die nota bene in mijn eigen stad was uitgedacht. Bij slachtoffers van het nazi-regime denken we aan Joden, zigeuners en homo’s. Veel jongeren weten niet eens dat er ook meer dan 200.000 gehandicapten en zieken zijn omgebracht. Deze categorie was de eerste die de gaskamers in werd gestuurd en nergens stond een monument.’
Daarnaast voelde ze een verwantschap met Anna. Het ‘vergeten’ familielid – thuis aan de muur hing een foto van haar oma met het kleine blonde meisjes aan de hand – ging niet meer uit haar gedachten. Sigrid Falkenstein vond het moeilijk te bevatten dat haar vader en zijn broers nooit over haar gesproken hadden. Er was geen antwoord op de vraag waarom Anna, die altijd thuis had gewoond, drie dagen voor kerstmis 1936 naar een instelling werd gebracht.
Falkenstein vat haar vasthoudendheid als volgt samen: ‘Ik had mijn hoofd naar buiten gestoken door het raam van Anna en kon het niet meer terugtrekken.’
Haar vader kon zich weinig herinneren en wist niet eens of hij Anna ooit had bezocht in Bedburg Hau. Falkenstein vermoedt dat hij het heeft verdrongen. In die tijd sprak je er niet over dat je zus naar een gekkenhuis ging. Vlak voor hij stierf, bedankte vader zijn dochter voor al het werk dat ze had gedaan. ‘Ik denk dat hij zich schuldig voelde. Ik heb het gevoel dat ik Anna na zestig jaar weer een stem kan geven door over haar te spreken en te schrijven.’
Grafeneck
Anna Lehnkering werd op 6 maart 1940 samen met 456 mede-patiënten in een verduisterde trein afgevoerd van Bedburg-Hau naar de kelder van Grafeneck. In de daar gebouwde gaskamer vond ze haar dood. Het lichaam van de 24-jarige Anna werd verbrand.
Mede dankzij de inzet van haar nichtje Sigrid staat op de plek waar de nazi’s hun theorieën voor ‘levensonwaardigen’ uitwerkten nu een informatiebord. Het adres: Tiergartenstrass 4. De codenaam ‘Action T4’ die Hitlers handlangers gebruikten voor de massamoord, is ontleend aan deze locatie. Met uitzicht op het mooiste park van Berlijn stond hier een imposante villa die als hoofdkantoor diende.
‘Er lag wel een gedenksteen, maar daar fietste iedereen gewoon overheen’, vertelt Falkenstein. ‘Nu staat er tenminste dat bord. De Duitse Bundestag heeft gelukkig besloten dat op het adres ook een informatiecentrum moet komen.’ Medewerkers van Topographie des Terrors en anderen – waaronder Falkenstein – geven advies in het proces.
Sigrid Falkenstein vindt het belangrijk dat haar land op een educatieve manier aandacht besteedt aan de nationaalsocialistische praktijken. Discussies over euthanasie en het afbreken van zwangerschappen liggen in Duitsland vele malen gevoeliger dan in omringende landen. Dat is alleen te begrijpen met de kennis van het verleden, zegt ze.
In juni verschijnt haar boek over Anna. Diezelfde maand bezoekt ze Bedburg-Hau omdat daar de jeugdtheatervoorstelling Ännes letzte Reise wordt opgevoerd. Voor het eerst in het gesprek valt de kordate oud-lerares even stil.
‘Nee, ik ben nooit eerder in Bedburg-Hau geweest. Ook niet in Grafeneck. Ik zie er tegenop te gaan. Anna komt dan heel dichtbij. Ik vind het makkelijker te praten over gedenkstenen en mijn speurtocht dan over mijn tante zelf. Het raakt me als ik bedenk wat ze heeft moeten doorstaan.’
Meer over Anna op www.sigrid-falkenstein.de.
De première van de Duits/Nederlandse theatervoorstelling Änne’s letzte Reise is op 16 juni, zie http://www.mini-art.de.
In juni verschijnt het boek van Sigrid Falkenstein: Anna’s Spuren. Ein Opfer der NS-“Euthanasie”.
HET LOT VAN ANNA LEHNKERING Anna Lehnkering (1915) groeit op in Oberhausen-Sterkrade. Ze heeft drie broers en een halfbroertje. Als de economische crisis zich aandient, verhuist het gezin zonder vader naar een kleine woning in Mulheim Saarn. Anna gaat naar een Lomschool. In 1935 wordt Anna gedwongen gesteriliseerd. De ‘wet ter voorkoming van erfelijk belaste nazaten’ uit 1933 legaliseert deze actie en is een direct gevolg van het ‘eugenetisch denken’ dat sinds negentiende eeuw in Europa en de VS in opmars is. De denkwijze propageert het verbeteren van het menselijke ras met behulp van wetenschappelijke kennis; voortplanting door ‘minderwaardigen’ moet worden beperkt. Tot 1945 ondergaan 360.000 Duitsers dwangsterilisatie.
Op 21 december 1936 komt Anna te wonen in de psychiatrische kliniek van Bedburg-Hau, vlakbij de grens met Nederland. De reden van haar verhuizing is nooit achterhaald.
In oktober 1939, net na het begin van de oorlog, gaat ‘Actie T4’ van start. Dit is het geheime euthanasieprogramma van de nazi’s. De massamoord staat onder leiding van Karl Brandt, de lijfarts van Hitler. Zijn slachtoffers zijn de eersten die in gaskamers worden omgebracht. Een deel van hen wordt blootgesteld aan medische experimenten.
Anna Lehnkering wordt op 6 maart 1940 met 456 andere mannen en vrouwen naar Grafeneck gebracht. De gaskamers zijn nog niet zo groot; ‘slechts’ 50 personen kunnen er tegelijkertijd in. Een deel van de Bedburg-Hau bewoners verblijft daarom tijdelijk in een tussenkliniek Zwiefalten. Anna zit hier niet bij.
De officiële overlijdensdatum van Anna is 23 april 1940. Die geregistreerde datum blijkt onjuist. Al op 7 maart wordt Anna, 24 jaar, vermoord. Haar moeder krijgt, net als alle andere familieleden van euthanasie-slachtoffers, een ‘condoleancebrief’ waarin een natuurlijke doodsoorzaak wordt voorgewend en waarop een valse overlijdensplaats- en datum prijken. Anna zou zijn bezweken aan een buikvliesontsteking. In Grafeneck worden in een jaar tijd ruim 10.000 gehandicapten vergast. 3000 patiënten uit Bedburg-Hau vinden de dood in verschillende Tötungsanstalten (instellingen voor gehandicapten voorzien van een gaskamer). Het totaal aantal zieke en gehandicapte doden in de Tweede Wereldoorlog wordt geschat op 300.000. Daaronder zijn 8000 kinderen.
In 1941 stopt het euthanasieprogramma tijdelijk onder druk van de katholieke kerk. In het geheim gaat het moorden echter door. Artsen en wetenschappers die de praktijken mogelijk maken, kunnen na de oorlog veelal gewoon hun beroep blijven uitoefenen en worden niet vervolgd.
Bronnen: Sigrid Falkenstein en Im Gedenken der Kinder. Die Kinderärtze und die Verbrechen an Kindern in der NS-Zeit (2011)
NAZI-EUTHENASIE NU PAS BESPREEKBAAR Pas sinds een aantal jaren is het thema van de nationaalsocialistische euthanasie in Duitsland bespreekbaar, beaamt dr. Marie Brill. Zij is directeur van de Rheinische Kliniken in Bedburg-Hau. ‘Wij hebben iemand aangesteld om alle namen van slachtoffers uit deze kliniek boven water te krijgen.’ In maart van dit jaar bracht Brill de definitieve lijst samen met de burgemeester van Bedburg-Hau naar Grafeneck zodat deze kon worden toegevoegd aan het gedenkboek aldaar. De kliniek is lid van de Verein Grafeneck die zich bezighoudt met verder speurwerk naar de pijnlijke geschiedenis van de psychiatrie in nazi-Duitsland.
De instelling in Bedburg-Hau bestaat dit jaar honderd jaar en dat wordt gevierd met een jubileumboek en festiviteiten. ‘Omdat we ook stil wilden staan bij de slachtoffers, ontstond het idee voor een voorstelling over Anna Lehnkering. De theatergroep miniArt is op ons terrein gehuisvest. De acteurs voeren het toneelstuk op in de feestweek.’ Een tijdelijke installatie van kunstenaar Ulrike Oetker over Anna (2009) is door de kliniek gekocht en kreeg een permanent karakter in het museum. ‘Omdat ik het werk indrukwekkend vond.’ Marie Brill benadrukt dat ze hecht aan openheid, hoe zwart het euthanasie-thema ook mag zijn.
Naar aanleiding van uw bericht wil ik graag reageren. Mijn moeder Duitse en geen Joodse haar zus is tijdens WO II ook vergast in Zwiefalten/ Grafeneck. Ik ben momenteel bezig alles op papier te zetten en zoek al enige maanden een bewijs of aanknopingspunt of er al dan niet meer informatie bestaat aangaande haar dood.
volkomen in schock wist hier niks van. heb als vervent voorstander van euthanasie ook moeite met dit euthanasie te noemen. euthanasie kan alleen als je het zelf wil.
voor mij is dit net als bij joden,zigeuners,communisten etc. gewoon een gruwelijke massamoord.