Boven de weilanden hangt ochtendnevel. De paarden met dekens om hun warme lijven lijken te zweven boven het gesluierde boerenland.
Ik kijk opzij. Job (12) zit naast me, voor het eerst voorin de auto. Hij zingt hard mee met alle nummers op de radio, ook met de liedjes die hij niet kent. In zijn hand houdt hij hondje Duke, zijn onafscheidelijke knuffel, die hij afwisselend laat dansen op het dashboard en laat drinken uit het vakje in de deur.
Onze blikken kruisen elkaar. Ik vraag of Job het gezellig vindt, voorin de auto. Hij knikt met een grote, dankbare glimlach. Zijn voortanden staan netjes op een rij. De operatie eerder dit jaar, waarbij negen melktanden werden getrokken, heeft hem goed gedaan. Overtollige ballast kun je beter overboord gooien.
We rijden alleen op deze weg. Onder dikke, gestapelde wolken die lijken afgedreven van het doek van een Hollandse meester. Erdoorheen breekt de winterzon, die het landschap een gele, rokerige kleur geeft.
In de achteruitkijkspiegel zie ik 2016. Het jaar was ons goed gezind. Job hoefde weinig naar het ziekenhuis, de enige opname was na een dag voorbij en het herstel verliep voorspoedig. Toen de zomer aanbrak, was mijn zoon even een held. Vanwege een column over hem die viral ging. Job was dat zachtaardige, onbevooroordeelde baasje in een wereld waarin mensen elkaar keihard de maat nemen.
Ik strijk hem over zijn wang. Hij houdt zijn handjes keurig in bedwang, nadat ik hem op het hart heb gedrukt dat hij niet aan de knopjes op het dashboard mag zitten. Op de passagiersstoel zit een grote jongen, die volgend jaar naar de (speciale) middelbare school gaat. Ik denk dat hij er klaar voor is.
Op de zonovergoten weg geef ik een beetje gas bij. ‘Harder’, spoort Job me aan. Vol vertrouwen rijden we 2017 tegemoet.
Prachtig! Vooral ook Duke die Job ‘laat drinken uit het vakje in de deur’. Je schrijft heerlijk beeldend. Ik wens dat je dat je het vertrouwen vast kunt houden! En blijft genieten van de grote dankbare glimlach van Job.