Voor de derde week op rij is Job ziek. Eet nauwelijks, hoest veel, valt in slaap na elke inspanning en heeft nog steeds die opgezette klier in zijn hals. Inmiddels zit hij aan de antibiotica, in de hoop dat wat zijn lichaam niet lijkt te kunnen verslaan, zich wel gewonnen geeft na deze kuur.
Uitgerekend deze week hebben we een controleafspraak bij de diëtist in het ziekenhuis. Geen bezoek waar ik naar uitkijk. Eten is al zo ingewikkeld bij Job, en nu kan het niet anders dan dat hij weer een te laag gewicht heeft. Daar word ik vast op aangesproken.
Ongemakkelijk zit ik in de spreekkamer. Samen nemen we door wat Job normaliter dagelijks eet. Klein aardappeltje, 75 gram groente, half stukje vlees (allemaal gepureerd), paar happen banaan, soms een toetje en wat eetlepels Brinta in de pap. Maar deze weken laat onze 13-jarige zoon eigenlijk alles staan; hij drinkt alleen de energiedrankjes vol eiwitten en calorieën die hij een paar jaar geleden kreeg voorgeschreven toen hij ondervoed bleek.
We wegen hem. 30,5! Oef, een meevaller. Op het scherm plakt het stipje dat Job moet voorstellen tegen de onderlijn van de ‘normale’ groeicurve, maar hij zit dit keer niet in de gevarenzone.
De diëtist stelt me gerust. De energiedrankjes doen hun werk. Natuurlijk zou het mooi zijn als hij zelf meer groente en fruit at, maar in combinatie met vitaminepillen en andere supplementen krijgt hij ten minste wel binnen wat hij nodig heeft. Ze zal een en ander nog eens doorrekenen, panikeren is echter niet nodig.
Wat een verschil met een paar jaar geleden! We hadden altijd eetstress. Job was veel ziek, wilde geen hap doorslikken, verloor gewicht en werd daardoor nog kwetsbaarder voor virussen. Machteloos keken we toe.
De plastic flesjes drinkvoeding zijn nu de spinazie waar hij groot op zal worden.