De school-soap is ten einde. Voor wie het gemist heeft een korte samenvatting: in januari gaven we Job (13) op voor het voortgezet speciaal onderwijs, eind mei liet de eerder zo gastvrije school weten dat de richting ‘dagbesteding’ zou worden geschrapt en ons kind niet meer welkom was. Het was twee maanden voor de zomervakantie. Na veel gedoe en tranen schreven we Job in bij een andere school, verder weg. Maar toen meldde school één zich weer: misschien wilde Job toch komen? Dat was de cliffhanger van vorige week.
Inmiddels zijn we er opnieuw op gesprek geweest. Waarom werd de eerdere afwijzing herroepen? Door de protesten van een groep ouders. De door school aangekondigde koerswijziging – waardoor er geen plek meer zou zijn voor ‘ons soort leerlingen’ – bleek er wel heel snel doorgedouwd. Eerst onderzoek! En oh wonder, er werd geluisterd. De afwijzingen werden opgeschort.
De ouders die dit voor elkaar kregen, mogen verrekte trots zijn. Daarom neig ik ernaar het einde van deze soap (voorlopig) happy te noemen. Het kán dus, je verenigen en gehoord worden. Maar wat ons op deze school de komende jaren wacht, weet niemand.
De afstand van het alternatief dwingt ons te kiezen voor onzekerheid dichtbij. Job heeft geen energie om uren per dag in een taxibusje te zitten.
Het einde is unhappy omdat Job nu als enige uit zijn oude klas naar de nieuwe school gaat, terwijl vier klasgenoten zich hadden ingeschreven. Sterker, zich erop hadden verheugd. Twee van hen waren onafscheidelijk. Maar hun ouders kregen hetzelfde bericht als wij: zoek andere school. Dat deden ze, en zij komen niet terug op hun besluit. Het vertrouwen is weg. De vier knullen gaan nu verder op vier verschillende scholen. Zelf begrijpen ze daar niets van; het maakt ze verdrietig. Wat niet had mogen gebeuren, gebeurde toch: de kinderen werden het slachtoffer.