Dit is een gastcolumn van Gerry Haverkamp, de oma van Job.
Sinds mensenheugenis heb ik al een Ikea-meetlint in m’n portemonnee. Just in case… De afgelopen maanden werden de rolmaten van de keukenboer en de bouwmarkt aan mijn handtas toegevoegd. Als je in de afrondende fase van de bouw van je huis bent, wil je zeker weten dat op z’n minst de maten kloppen van de deuropening van de huislift, de hoogte van het logeerbed en de breedte van het tuinpad. Immers onze kleinzoon Job-in-rolstoel zal straks de eerste logé zijn. Alle mannen op de bouw kennen hem uit onze verhalen, ze bewonderen de ‘knuffelmuren’ in de lift – de fabrikant voorziet alle wanden standaard van zachte vloerbedekking.
De jonge Slowaakse liftinstallateurs wisten vorige week nog niet wie Job was, daarom nam ik een foto mee. De ontroering die zich van hen meester maakte was een geweldige compensatie voor de vele keren dat ik me opwond over het feit dat de bouw zó lang (bijna twee jaar!) moest duren. Als een project uitloopt, heeft dat ook voordelen: met bepaalde mensen bouw je een bijzondere band op. Zoals met metselaar Toon. Toen ik hem ooit vroeg of hij niet beschikte over een opperman antwoordde hij: ‘de kraan is mijn opperman’. En inderdaad, met die grote bouwkraan is hij een balanceerkunstenaar. Over de huizen heen takelt hij met uiterste precisie alles op z’n plek: de metselspecie op verdieping drie, maar ook de trappen en kasten op het balkon van verdieping één of twee.
En schilder-behanger Ton: op zijn vrije (snikhete) zaterdag werkte hij door om ons tijdens de koffiepauze foto’s te tonen van het huwelijk van z’n zoon en Hindoestaanse schoondochter. Drie dagen feest, drie verschillende jurken. Dit was zíjn familie. Als alles straks klaar is, zullen we het nog missen: de warmte van het samen bouwen aan een Job-proof huis.