‘Misschien wil Sinterklaas de eerste bladzijde van je nieuwe boek wel voorlezen’, zeg ik tegen Job. Mijn zoon, dicht tegen de heilige aangekropen op de bank, knikt bijna onzichtbaar.
Sinterklaas zet zijn leesbril op en schraapt zijn keel. ‘In het dorp boven de wolken…’ Het boek had ik vijf minuten eerder tussen zijn rode mantel en de kussens van de bank geschoven, zodat hij het er weer uit kon vissen om spontaan te overhandigen aan Job.
Niets is wat het lijkt deze middag. Het boek komt niet uit de zak van Sinterklaas, en ook niet uit de winkel. Jobs vader heeft het zelf gemaakt, omdat het nog door niemand was geschreven maar Job het wel per se wilde hebben. In de bioscoop zag hij inmiddels vier keer de film Smallfoot, en meestal hebben de filmmakers hun merchandise zo voor elkaar dat de plaatjesboeken al gedrukt zijn voor de eerste trailers verschijnen. Job is dat zo gewend. Eerst film zien, dan boek krijgen. Hoopvol vroeg hij het dus voor Sinterklaas.
Maar help, van deze film bestond geen fatsoenlijk boek. Dus kroop Rob achter de computer en maakte er zelf een van filmbeelden die hij downloadde. Hij schreef er tekst bij, liet het album drukken en het boek dat Job zo graag wilde hebben, was een feit.
Het is muisstil in de kamer als de bezoeker op mijn bank, die ik aanspreek met Sinterklaas, het hele verhaal voorleest. Job vindt het heel gewoon dat hij ook foto’s van zichzelf aantreft in het boek, tussen de plaatjes van sneeuwmonsters.
Niemand valt uit zijn rol, ook Jobs begeleidsters niet die knus om Sinterklaas heen zitten. Met z’n allen koesteren we deze sprookjeswereld voor Job. Als Sint en Piet in het donker ons huis verlaten, begin ik te twijfelen of ik zelf wel echt ben. Of schrijft iemand anders deze column?