Job (15) wil morgen een zwarte pruik op naar school. Het duurde even voor ik snapte wat hij bedoelde. In bed friemelde hij aan zijn haar. “Krullen mee naar school.” Hij herhaalde het drie keer, toen begreep ik het.
Vanmorgen na het ontbijt had hij de zwarte pruik ook op. Het ding ligt al sinds carnaval in de woonkamer en hoort bij de outfit die Rob voor hem had gemaakt. Job was het figuurtje Oh uit de animatiefilm Home – hij had het zelf bedacht. Rob kocht een paarse tuinbroek en knutselde een masker met puntoortjes van papier-maché. Omdat Oh in de film een vriendinnetje met donkere krullen heeft, bestelde Rob die pruik, leuk voor de foto. Job ging in zijn pak naar school, ik hoefde mijn zwarte haarwerk gelukkig alleen thuis op.
De film kijken we sindsdien elke ochtend. Vanmorgen zag Job de pruik liggen in een doos. Hij wees. “Wil je hem op?” vroeg ik. “Ja.”
Ik pakte zijn tas in, poetste zijn tanden en haalde de krullen pas weer van zijn hoofd toen de taxibus voor reed. We maakten er verder geen woorden aan vuil.
Nu wil hij de pruik dus op naar school. Lastig, want ik wil niet zeggen dat zoiets ongepast is. Zijn vermogen om werkelijk niks of niemand raar te vinden, koester ik. Zondag nog kwam ik verkleed als ezel de kamer binnen. Rob droeg een kippenpak (deze column wordt te lang als ik uitleg waarom). Job zat achter de Playstation. Hij knipperde enkel een paar keer met zijn ogen en hervatte zijn spel.
“Morgenvroeg mag je thuis de pruik op”, zeg ik op de rand van zijn bed. “Ik maak een foto en die mailen we naar de juf.” Job vindt het goed, hij straalt.
Hier heb ik me mooi uit gered.