De kleine koning was moe. Bekaf, zelfs. Hij had lamme armen van een jaar lang lakens uitdelen. Vakantie, dat was wat koning Job nodig had.
‘Lakei Mama, lakei Mama, lakei Mama’, riep hij door de eetzaal. De koning, die gek was op herhalingen, herhaalde het net zo lang tot zijn trouwe lakei naast zijn troon stond en een diepe buiging maakte.
‘Lakei Mama, lakei Mama’, sprak hij haar toe, ‘ik wil dat je ontspanning voor me regelt. Zes weken lang. Zes weken lang. Vakantie wil ik. En knuffelen. Knuffelen.’
Hij keek of lakei Mama zijn woorden wel goed had verstaan. Hij was dan wel koning maar het scheen dat hij soms onduidelijk sprak. Voor de zekerheid herhaalde hij zijn boodschap dus nog maar eens.
‘Knuffelen.’
Ze knikte, want ze had hem begrepen. Maar toen ze beleefd achterwaarts wilde wegstappen om voor hem een ontspanningsprogramma samen te stellen, trok hij haar aan haar schort.
‘Ik wil een harem.’
Van schrik liet ze haar notitieblok op de marmeren vloer vallen. Het stuiterde terug omhoog en bleef toen met de natte inkt naar beneden liggen. Terwijl ze haar boekje opraapte, keek ze op naar de koning.
‘Ik denk dat ik u misschien niet helemaal goed heb verstaan, Sire. Een harem? Wenst u een harem?’
‘Een harem, ja. Dit jaar wil ik een harem.’
Koning Job had zijn armen over elkaar geslagen en draaide zijn ogen naar het plafond. Dit was zijn manier om te zeggen het nu toch wel duidelijk moest zijn en dat ze kon gaan.
Lakei Mama was zo verbouwereerd dat ze vergat overeind te komen uit haar buiging. Met het schort tussen haar benen liep ze best raar naar de keuken. De koning deed natuurlijk of hij dat niet zag.
Lakei Papa trok zijn wenkbrauwen op toen hij haar zag binnenkomen, maar stopte niet met roeren in de grote pan op het fornuis. Hij maakte stamppot voor de koning. Met spekjes. In juli, want de koning bepaalde zelf wel welk seizoen het was.
‘Hij wil een harem!’ stootte ze uit.
Nu hield papa de pollepel in zijn hand stil.
‘Een harem? Je hebt onze baas vast niet goed verstaan, lakei Mama.’
‘Maar hij draaide zijn ogen naar het plafond!’
‘Gloeiende grutjes! Dan wil hij een harem.’
Zijn dienaren wisten allebei dat ze de decreten van koning Job nooit konden weigeren. Hij zou de opdracht net zo lang herhalen en herhalen tot ze het niet meer konden aanhoren en beiden met een kroon over hun oren getrokken gillend de paleistuin in renden.
Lakei Papa slaakte een diepe zucht en begon toen weer woest te roeren in de pan. De spekjes vlogen al haast over de rand toen hij riep: ‘Ik heb het! Ja, ik weet hoe we aan een harem komen, lakei Mama.’
‘Hoe dan?’
‘De wijze kater Whiskey. Die gaat ons helpen. Hij heeft overal connecties.’
De kat woonde al jaren bij de koning. Overdag sliep hij opgekruld op de fluwelen kussens in de brede vensterbank en ’s nachts sloop hij met zijn maten door duistere steegjes waarvan de hofhouding het bestaan niet eens wist.
Whiskey gaf de opgewonden lakei Papa twee kopjes, hoorde hem aan en kneep toen zijn ogen tot spleetjes. Het kwam goed, beloofde hij hiermee.
De volgende ochtend klonk in de hal van het paleis de gong. Lakei Mama spoedde zich naar de deur en zag twee beeldschone jonge vrouwen. Ze hadden haar tot op hun rug, waren fijn gebouwd en hadden een donkere huid die rook naar zomer. ‘Wij zijn Sikke en Hassa’, zeiden ze in koor. ‘Wij komen voor koning Job.’
Zijne Koninklijke Hoogheid had zichzelf al in zijn mobiele troon naar de hal gerold. Met een twinkeling in zijn ogen bekeek hij de nieuwe hofdames.
‘Sikkepikke. Hassapassa’, noemde hij ze. En hij schaterde het uit, de jonge vrouwen betoverend met zijn onweerstaanbare kinderlach.
Lakei Mama moest een schema maken, droeg hij haar op. Om en om zouden de dames in zijn gezelschap verkeren. Lakei Papa en lakei Mama konden gewoon hun werk blijven doen: poetsen, opruimen, koken en journaals schrijven over het koninkrijk. Sikkepikke en Hassapassa kregen belangrijker werk: hem vermaken.
En zo geschiedde. Elke ochtend meldde zich Sikke of Hassa bij de troon. De koning liet zijn vrouwen voor hem zingen, toneelstukjes opvoeren, zijn tenen masseren of hem koelte toewuiven als hij ze vroeg zijn strakke korset even af te doen. Tussendoor speelde hij met hun lange lokken en maakte hij ze aan het lachen. De koning was in zijn sas. Hij ontspande volledig, vergat soms zelfs dat hij bevelen moest geven en zoog alle nieuwe aandacht in zich op.
Zo moest dat, dit was wat een koning toekwam. Sikkepikke vond hij zo lief en dat hij de lakeinen beval een plek voor haar te reserveren in het zomerverblijf met zwembad. Hij kon haar niet missen. ‘Sikkepikke, Sikkepikke, Sikkepikke,’ riep hij de hele dag. Sikkepikke was jong en uitgerust. Ze werd nooit moe van hem.
Na zes weken voelde koning Job zich als herboren. Lakei Papa en lakei Mama waren dankbaar. Als de vorst was uitgerust, maakte hij ook hen na het werk als beloning aan het lachen en mochten ze zijn voeten knuffelen. Hij had de zachtste voeten van het land.
Zelfs de wijze kater spinde tevreden in de vensterbank. Want de kleine koning was de laatste weken helemaal vergeten hoe leuk het was hem aan zijn staart te trekken.
De volgende column wordt gepubliceerd op zaterdag 11 september.
Wat een enorm lieve column! En ben toch stiekem wel trots dat ik vele dagen lang Job heb mogen knuffelen.
Is dit het begin van een sprookjesboek, Annemarie? Zou het graag lezen.
geweldig anne-marie, heb me aangemeld voor de nieuwsbrief en verheug me op je nieuwe boek. groet uit Almelo