Sinterklaas is ziek. Waar ik me als kleuter toch wel zorgen zou hebben gemaakt bij zo’n tegenvaller, neemt Job het ter kennisgeving aan.
Sinds we weken geleden vertelden dat de kindervriend dit jaar wegens corona in Spanje moest blijven, heeft onze zoon het niet meer over hem gehad. Opmerkelijk, want andere jaren praatte hij over niets anders. Het heeft te maken met de geannuleerde stemmingmakerij van onze kant, vermoed ik.
Normaliter begon dat al vlak na de zomer. Sinterklaasliedjes zingen, oude foto’s bekijken, toeleven naar het journaal van Dieuwertje Blok. Job stond op met de Sint en ging ermee naar bed. We leefden toe naar het traditionele hoogtepunt: Sinterklaas bij ons thuis op de bank, hand in hand met Job.
Maar met corona in de buurt zou een live ontmoeting niet mogelijk zijn en we wilden Job behoeden voor die enorme teleurstelling. Rob en ik besloten de naam van S. in het bijzijn van onze gehandicapte zoon niet meer te noemen.
Veiligheidshalve mobiliseerden we direct de kerstman. Want waar onze Sinterklaas sinds jaar en dag ‘van buiten’ komt, zit in het kerstmannenpak de vader van Job. En corona of niet, vaders mogen altijd binnen anderhalve meter van hun kinderen komen. Job veerde op bij het beeld van de ruimhartige kerstman en liet zich gretig misleiden.
Dus zijn we hier thuis al sinds de vroege herfst bezig met kerst. Jingle Bells klinkt elke ochtend, lampjes hangen in voortuin en Job verkneukelt zich bij wat gaat komen. Met Sinterklaas hebben we de deal gesloten dat hij ons alsnog bezoekt zodra het coronarisico is geweken. Als de nodige inentingen gezet zijn, zal hij weldra op ons raam kloppen – desnoods bij dertig graden in korte broek.