Voor het interview konden we elkaar niet ontmoeten. In 2019 voelde dat nog vreemd. ‘Dan maar via WhatsApp-video’, opperde ik. Zoom of Teams waren nog niet geïntegreerd in ons dagelijks leven.
Vanuit Hollywood vertelde Ismaël (toen 43) me die dag over zijn leven met longkanker. Hoe hij in de bloei van zijn carrière als filmregisseur een slechte kaart trok en een patiënt met onzekere vooruitzichten werd. En toch ging hij voor zijn droom om tussen de grote namen aan de weg te timmeren. ‘Het nu is het enige wat ik heb’, zei hij.
Die zin echode de afgelopen twee jaar regelmatig in mijn hoofd. Bij tegenslag, in quarantaine, maar ook bij voorspoed. Wat echt telt is nu, de rest zien we wel.
Ik sprak Ismaël voor mijn krantenserie ‘Ik heb geleefd’ over mensen bij wie de dood al vroegtijdig had aangeklopt en die daarmee moesten leren leven. Anders dan veel van zijn lotgenoten die ik interviewde, leeft Ismaël gelukkig nog. Californië heeft hij inmiddels ingeruild voor zijn thuisbasis Groningen. Via korte persoonlijke documentaires houdt hij zijn volgers op de hoogte van werk, gezondheid en liefde. Hij leeft van scan naar scan. Onlangs werd een hersentumor bij hem verwijderd, maar nog steeds maakt hij films.
Ik moest aan hem denken toen duidelijk werd dat ik mijn ambities voor de presentatie van mijn nieuwe boek ‘Ik heb geleefd’ vanwege corona moest bijstellen. De mensen die ik eerder had geïnterviewd (of hun nabestaanden) zou ik niet kunnen ontmoeten, de gezamenlijke afdronk op een intens project zou er nooit komen. Eeuwig zonde. Toen schoot me die zin weer te binnen: ‘Het nu is het enige wat ik heb.’ Ik mailde Ismaël direct: mag ik jou het boek persoonlijk komen overhandigen?
Morgen zien we elkaar, live.