Hoezo is Holle Bolle Gijs niet leuk? Verontwaardigd kijk ik naar mijn zoon. Die heeft resoluut zijn hand teruggetrokken uit de dikke afvalvreter in de Efteling. ‘Papier hier’, bedelt Holle Bolle Gijs.
In mijn herinnering is alles leuk in de Efteling, ook een pratende afvalbak. Maar Job keert hem afwijzend de rug toe. ‘Ik wil boekje!’
Natuurlijk, Job wil een boekje. Job wil altíjd een boekje. 365 dagen per jaar, liefst elke minuut van de dag.
Maar vandaag hebben papa en mama besloten dat er geen boekjes worden gelezen. We zijn in een attractiepark en dan doe je andere dingen. Ritjes maken in attracties bijvoorbeeld.
De eerste attractie was overigens geen succes. Papa, opa en oma namen Job mee in het bootje door het Fata Morgana. Mama bleef buiten, want met een invalide mochten maar drie begeleiders mee. Huilend kwam ons kind weer naar buiten. ‘Hij vond het eng’, lichtte zijn vader toe.
‘Eng? Job vindt niks eng.’
‘De bewegende poppen vond hij eng.’
Nu had Job vooraf al besloten dat het ritje niet leuk zou worden, want hij had een grasveld gezien en gevraagd of hij daarop mocht liggen. Zoals hij dat altijd vraagt als hij gras ziet. 365 dagen per jaar… Vandaag zouden we niet toegeven, want we waren in de Efteling.
Van Holle Bolle Gijs lopen we door naar Lange Jan. ‘Kijk eens Job, wat een lange nek!’
Job kijkt vluchtig, maar neemt niet de moeite de dunne hals te volgen tot in de hemel. ‘Ik wil boekje!’
Het Sprookjesbos dan? Ook de ouderwetse taferelen achter glas in een krappe paddenstoel kunnen Job niet bekoren. Hij hangt verveeld in zijn rolstoel, zijn vragen om te liggen en te lezen onafgebroken herhalend.
Als kind vond ik de Efteling het paradijs. Maar dat was met name omdat je van de ene naar de andere attractie kon rennen en zelf bepaalde waar je wel of niet in ging. Ik had geen moeder die me in mijn rolstoel langs snurkende kabouters duwde of mijn hand ongevraagd in de open mond van een opgeblazen veelvraat stopte.
‘Kom, we gaan naar de Droomvlucht’, stel ik voor. ‘Dat móet Job ook mooi vinden.’ Door de mensenmassa schuifelen we naar de andere kant van het park. Bij de attractie staat een bord: niet toegankelijk voor rolstoelers. En: wachttijd 65 minuten. Naast de Droomvlucht is een grasveld. We tillen Job uit zijn stoel en leggen hem neer. Uit mijn tas tover ik het boek dat ik voor de zekerheid toch had meegenomen. Job is door het dolle heen. ‘Kijk oma, SpongeBob!’
De volgende column wordt gepubliceerd op zaterdag 9 oktober.
Geweldig leuke post, erg leuk om te lezen 🙂
Wat een leuk artikel!
Heel leuk geschreven!