In Benin worden kinderen die afwijking gezien als een vloek, ze zouden bezeten zijn. Daarover gaat het nieuwe boek(je) dat Annemarie Haverkamp en Bob van Huët vanmiddag presenteerden in Den Bosch.
Nieuw boek(je): De ‘bezeten’ kinderen van Benin

In Benin worden kinderen die afwijking gezien als een vloek, ze zouden bezeten zijn. Daarover gaat het nieuwe boek(je) dat Annemarie Haverkamp en Bob van Huët vanmiddag presenteerden in Den Bosch.
In het arme noordoosten van Brazilië wonen de Pankará-indianen in een volledig isolement. Journalist Annemarie Haverkamp en fotograaf Mona van den Berg verbleven een week bij de stam, waar als gevolg van inteelt veel kinderen een ernstige afwijking hebben. (Dit artikel verscheen op 28 november in Het Parool)
Het huis ligt vol Sinterklaascadeau’s. In de kast, achter de lift, op de trap. Pakjes verstoppen is niet moeilijk hier. Genoeg ruimtes waar Job nooit komt: wc beneden, keuken, berging, schuurtje, logeerkamer, balkon. Waarom kochten we eigenlijk een groter thuis toen Job niet leek te gaan lopen? De helft blijft ongebruikt (voor hem).
Ik vroeg aan Jobs vader of hij ’m ook had gezien, die dikke haar. ‘Daar let ik niet op’, mompelde hij. Ik wist genoeg en vroeg niet verder. Inmiddels zijn het er zeker vijf of zes. De haren zijn donker en stug. Haren zoals ik ze ook heb. Iedereen die Jobs luier verschoont, moet ze gezien hebben. Allemaal vegen we onveranderd zijn billen af met een vochtig doekje, uit een verpakking met een foto van een baby erop.
Het is natuurlijk futiel, klein en onbetekenend. Maar dat is alles in het licht van de vluchtelingencrisis. Ik kijk heus ook tv. Zeg ‘tjee’ en ‘och hemel’. Terwijl ik me in stilte afvraag waarom ik nooit gehandicapte kinderen in de mensenmassa’s zie. Waar ze zijn, of ze weg kunnen komen. Of wij met Job zouden kunnen vluchten.
Het verhaal doet het goed op feesten en partijen. ‘Hoe was jullie vakantie op Madeira?’ ‘Eh, leuk. Behalve het begin.’ En dan steken we van wal. Over de mail die we twee dagen voor vertrek kregen, van de dochter van de beheerder van ons appartement: ‘Er is iets ergs gebeurd met mijn moeder. Toen ze gister naar het huis ging om het voor jullie in orde te maken, paste de sleutel niet.’
En toen ging de vakantie bijna niet door… Op woensdagavond, drie dagen voor vertrek, kreeg ik een mail met excuses. Het appartement op Madeira dat we in januari (!) hadden geboekt, was verkocht. Geen huis, geen alternatief, geen hulp. Maar wel vliegtickets, ook in januari al gekocht.
‘Hoe staat het met het pgb?’ ‘Geen idee.’ Jobs vader haalt zijn schouders op. ‘Deze week effe niet.’ En nee hij heeft ook niet meer achter de rolstoelfiets aangebeld en het aangepaste bad moet ook maar even wachten. Ik knik. Lijkt me goed. Weekje vrij van gehandicaptengezeik. Als klap op de vuurpijl is de gehandicapte zelf ook weg. Die heb ik gisteravond naar opa en oma gebracht.
‘Geef hem gewoon een paar maanden geen geld’, antwoordt Annemarie Haverkamp in het AD op de vraag of Van Rijn het veld moet ruimen. ‘Laat hem met een rammelend buikje bellen waar het blijft. En hou dan drie maanden vol dat het onderweg is.’ De staatssecretaris ligt onder vuur nu steeds duidelijker wordt hoe groot de chaos rond het uitbetalen van de pgb’s werkelijk is.
Furieus, was hij, toen ik de tweet van de Sociale Verzekeringsbank voorlas. Het stond er echt: ‘Mogen wij u bellen?’ Verongelijkt stampte Jobs vader door het huis. ‘Dus ik zit drie maanden met die lui te bellen, jij schrijft één keer een stuk in de krant en nu wordt het plotseling opgelost?’ Ik mompelde dat ik er ook niks aan kon doen dat ik journalist was. Voelde me best lullig. Jaja, mij bellen ze. De macht van de media. En al die andere gedupeerden dan?