Buiten is alles wit. Op de koude grond liggen geiten. Ik loop tegen de helling op om te hurken in een ondiepe greppel. Mijn plas doet de sneeuw smelten. Vanuit deze positie kijk ik prachtig over het meer. Daarachter de heuvels en de oneindige steppe. Het is een plek uit een film.
Auteur: Annemarie
Column: Korset (2)
Jammer eigenlijk dat mensen korsetten altijd onder hun kleding dragen. Niemand ziet het, terwijl korsetten ware kunststukjes zijn. Op de werktafel staat de nieuwe gipsafdruk van Jobs romp. Grillige vormen die tegelijkertijd zacht en rond zijn. De vingerafdrukken van de schepper staan nog in het materiaal.
Column: Korset
Soms praat ik hardop tegen mezelf. Niet tegen mijn spiegelbeeld, maar tegen de Annemarie van lang geleden. ‘Kom op zeg’, hoor ik mezelf nu zeggen. Ik voel dat ik geërgerd mijn hoofd schud.
De achtste dag op shortlist Anton Wachterprijs
Annemarie Haverkamp, die eerder al de Bronzen Uil won met haar debuutroman, staat met De achtste dag op de shortlist van de Anton Wachterprijs, de prijs voor het beste Nederlandstalige literaire prozadebuut van de afgelopen twee jaar.
Column: Huisarrest
Precies één dag was alles perfect. Vanuit de panoramasauna staarde ik over het meer. Ik zag meerkoeten zwemmen, de glinstering van de zon op het water. Job was naar school en ik gunde mezelf een vrije dag in dit megalomane wellness-oord. Voor het eerst omarmde ik corona: dankzij de strenge regels mocht slechts een beperkt aantal gasten naar binnen.
Column: Juf
Maandagavond negen uur, telefoon. Het is Jobs juf. Of we even kunnen overleggen over de eerste schooldag morgen. Ze vraagt hoe wij willen dat Job wordt verzorgd. Denk aan situaties waarin de juf hem op de mat legt (Job mag op school altijd even liggen) of naast hem achter de computer zit.
Column: Mensen
Job drijft in een blauwe opblaasband in ons zwembad. “Mama, wanneer komen allemaal mensen?” Deze vraag stelt hij vaak. Hij vindt het gek dat we maar met z’n drieën in dit huis zijn, en in dit royale binnenzwembad dat erbij hoort.
Column: Vakantiehuis
Anderhalf uur, geeft de routeplanner aan. Dat is niks! Zouden we naar Spanje gaan, dan duurde alleen de rolstoeltaxirit van huis naar vliegveld al zo lang. Daar moesten we dan minstens twee uur wachten, aansluitend vier uur hangen in een vliegtuig, opnieuw wachten op een aangepaste taxi en dan nog een uur zweten op de achterbank met de koffers op schoot.
Column: Transavia
Als u dit leest, hadden we al bijna in het vliegtuig naar Valencia moeten zitten. Net als de afgelopen jaren wachtte daar een ruim huurappartement, ideaal voor een gezin met rolstoeljongen. Zwembad voor de deur, uitzicht op zee.
Column: Loods
Ik zoek een lege loods of een verlaten fabriekspand. Iets enorms met zeeën van ruimte. Toen we vijftien jaar geleden ons huis kochten, dachten we dat het groot was. Job had nog een compact poppenformaat, daardoor leek het een pakhuis.