De school-soap is ten einde. Voor wie het gemist heeft een korte samenvatting: in januari gaven we Job (13) op voor het voortgezet speciaal onderwijs, eind mei liet de eerder zo gastvrije school weten dat de richting ‘dagbesteding’ zou worden geschrapt en ons kind niet meer welkom was. Het was twee maanden voor de zomervakantie. Na veel gedoe en tranen schreven we Job in bij een andere school, verder weg.
Columns
Column: Probleem (3)
Het drama ‘Jobs nieuwe school’ sleept zich voort. Misschien mag hij tóch naar de school van onze eerste keus. Onduidelijkheid troef; deze week volgt weer een gesprek. Het is dus nog te vroeg voor een nieuwe aflevering van deze soap. Daarom even pas op de plaats.
Column: Probleem (2)
Het voordeel van weinig te kiezen hebben, is dat je er snel uit bent. De scholen voor kinderen als Job zijn dun gezaaid. Nu de school in Groesbeek een paar weken voor de zomer heeft laten weten dat er toch geen plek voor hem is – hij stond sinds januari ingeschreven – blijft Druten over. Dit is de school waarvan we altijd riepen: ‘Daar gaat Job dus nooit heen’.
Column: Probleem
Of we toch maar een andere school willen zoeken voor Job. Inderdaad, met ingang van komend schooljaar, knikt de directeur ongemakkelijk in zijn kantoor. Hier op de middelbare school waar Job na de zomer heen zou gaan, hebben ze besloten te stoppen met de richting waarvoor hij stond ingeschreven.
Column: Missen
‘Hoe reageert hij als je weer terugkomt?’ Die vraag kreeg ik vaak deze week. Over wat Job doet als ik na een reis van bijna twee weken het huis binnen stap. Ik verontschuldig me vast voor het ontnuchterende antwoord dat ik moet geven: Job doet niks. Of nou ja, niks bijzonders. Hij zegt ‘hoi mama’ en geeft me een knuffel, maar dat is ook zijn reactie als ik even naar de brievenbus ben gefietst.
Column: Wachten
Nog vier uur voor ik naar Boston vlieg. Ik neem een teug Schiphol-lucht en bestel bij Starbucks een cappuccino met cheesecake. De komende vier uur doe ik niets, behalve wachten. En ik vind het heerlijk. Reizen is voor mij pure ontspanning. Inclusief het in de rij staan en hangen bij gate D68. Elk uur op deze trip is van mij.
Column: Winkelen
Job is nog (een beetje) ziek thuis, maar ik heb nieuwe kleren nodig. Hij moet dus mee naar de stad. Geen probleem, vindt Job. Samen op de rolstoelfiets is leuk. ‘Hallo allemaal mensen’, groet hij het winkelende publiek. Kledingwinkels vindt hij fijn. Lekker met je hand langs al die rekken met zachte stofjes (sorry winkelmedewerkers). Als ik verdwijn in een pashokje, zeg ik dat hij braaf moet wachten. Ik parkeer hem pal voor het gordijn.
Column: Eetstress
Voor de derde week op rij is Job ziek. Eet nauwelijks, hoest veel, valt in slaap na elke inspanning en heeft nog steeds die opgezette klier in zijn hals. Inmiddels zit hij aan de antibiotica, in de hoop dat wat zijn lichaam niet lijkt te kunnen verslaan, zich wel gewonnen geeft na deze kuur. Uitgerekend deze week hebben we een controleafspraak bij de diëtist in het ziekenhuis. Geen bezoek waar ik naar uitkijk
Column: Cryptogram
Mijn zoon is soms een cryptogram. Je moet associatief kunnen denken om hem te begrijpen. Deze week is hij ziek. Dat betekent gejammer in de nacht. Op erbarmelijke tijdstippen sta ik naast zijn bed. ‘Waarom moet je huilen, Job?’ ‘Omdat verdrietig.’ ‘Waarom ben je dan verdrietig?’ ‘Omdat huilen.’
Column: Troost
‘Huil alstublieft niet mevrouw Haverkamp.’ Deze boodschap, opgeschreven door een mij onbekende dame van 74, cirkelt al dagen door mijn hoofd. Als een dichtregel. De vrouw reageerde op mijn column van vorige week. Daarin beschreef ik mijn pijn als mensen me weer eens vragen ‘of ik het wist’.