Column: Natte hond

De hond stinkt. Ik zeg: ‘We doen hem in bad.’ Maar plots heb ik een beter plan. ‘Hondje Duke en jij gaan sámen in bad, Job.’ De knuffelhond is een hit. Rob kocht hem nadat we naar de film Huisdiergeheimen waren geweest. Het is een … tja… hond. Met lang bruin haar en oren tot onder zijn voorpoten.

Column: Juf Thea

Juf Thea krijgt geen loon naar geduld. Er volgt ook geen bonus als ze erin geslaagd is een agressieve leerling tot bedaren te brengen. Het vergt oneindig veel bezieling en liefde om les te geven aan een kind dat wegens een progressieve ziekte keihard achteruitgaat. Of om duizenden keren hetzelfde uit te leggen aan dat glimlachende meisje met looprek en een IQ van veertig. Mensen in het speciaal onderwijs zijn helden wat mij betreft.

Column: Paradijs

Als mijn moeder op vakantie ging, had ze stress. De tuin! Er was het gazon, dat wekelijks gesproeid diende te worden. En wat te denken van de honderd jaar oude begonia’s van oma, die hun kopjes lieten hangen na een paar dagen droogte. Dankzij de buurman kon mijn moeder enigszins gerust met mijn mopperende vader (‘die tuin ook altijd!’) mee op reis.

Column: Woest

Job ligt in een ziekenhuisbed en slaat wild om zich heen. Rob en ik pakken allebei een arm vast in een poging hem in bedwang te houden. Job schreeuwt. Huilt. Tien minuten eerder was hij nog onder narcose. Hij is niet boos omdat hij pijn heeft, hij is woest omdat aan zijn ene hand een saturatiemeter zit en in zijn andere een infuus. Dat verdraagt hij niet.

Column: Tandendokter

Negen melktanden moeten getrokken worden, onder volledige narcose. Hoe leg ik dat uit aan Job? Over twee dagen is het zover en hij weet nog van niets. ‘Even goed luisteren, Job’, begin ik. Mijn zoon zit voor me op de aankleedtafel. ‘Maandag gaan we naar het ziekenhuis en dan …’ ‘Jeuj! Naar het ziekenhuis!’ Hij fladdert met zijn armen. ‘Ja, je mag naar het ziekenhuis.’

Column: Balie(s)

Ze is heel aardig, deze oudere vrijwilliger met naambordje. Of we al eerder in dit ziekenhuis zijn geweest, vraagt ze (ik denk: ‘we komen hier al twaalf jaar, mevrouw, het zijn mijn tranen die hier elke herfst langs de ramen lopen’). Ja, knik ik en ze wijst ons omstandig de weg naar de balie, tien meter verderop.

Column: Pech

In slaap gevallen achter het stuur. Snowboardongeluk. Tumor. Elektrische schok. In ondiep water gedoken. Hersenbloeding. Explosie. Complicatie na operatie. Werkongeval in staalfabriek. Terroristische aanslag. Bacteriële infectie. Met de fiets over de kop. Botkanker. Verdwaalde kogel bij vuurgevecht tussen drugsdealers.

Column: Straf

Jobs papa en mama boekten een trip naar Rome en daarom passen opa en oma op hun kleinzoon. Zoals altijd komen de iPad en favoriete boekjes mee. Job is goed gehumeurd en positief, dus dat wordt appeltje-eitje. Minpuntje blijft zijn matige interesse in eten. ‘Hoeft niet oma’ is steevast zijn antwoord wanneer ik aankondig in de keuken een hapje voor hem klaar te maken.

Column: Trump

O-ba-ma. Job was vier toen we op tv de inauguratie bekeken van de eerste zwarte president van Amerika. We lieten Job de naam O-ba-ma telkens herhalen, betoverd door dit historische moment en het charisma van de nieuwe wereldleider. Grote kans dat Obama straks plaatsmaakt voor de eerste vrouw. Ik voel niet de behoefte Job haar naam te leren, maar alles beter dan Trump.

Column: Ma Flodder

Zet ’m maar in de zon.’ Vaak hoor ik Ma Flodder in mijn hoofd als ik Job ergens parkeer. Ze zei het over opa Flodder, die met rolstoel en al in het water was gekukeld. In de zon kon hij drogen. Nu hoor ik Ma terwijl ik Job in zijn aangepaste stoel voor de glazen pui in de huiskamer schuif. Want hij wil kijken. Opa en oma komen zo, heb ik hem verteld. ‘Zal ik de deur open zetten?’ vraag ik mijn zoon. Dat wil hij wel.