‘Twee boterhammen met hagelslag graag.’ Tien minuten na het Whatsapp-bericht van mijn man zet ik het ontbijt voor de slaapkamerdeur. Ik roep dat hij maar smakelijk moet eten. Hij rochelt iets onverstaanbaars terug. Spannende tijden in huize H. Robs kersverse griep kán corona zijn.
Columns
Column: Zieke Sint
Sinterklaas is ziek. Waar ik me als kleuter toch wel zorgen zou hebben gemaakt bij zo’n tegenvaller, neemt Job het ter kennisgeving aan. Sinds we weken geleden vertelden dat de kindervriend dit jaar wegens corona in Spanje moest blijven, heeft onze zoon het niet meer over hem gehad.
Column: Prijsuitreiking
In mijn galajurk groet ik de genodigden. Een beetje nerveus lach ik naar alle vertrouwde gezichten van vrienden, collega’s en familie. Als de muziek is uitgespeeld, beklim ik de kansel. ‘Dit is de allermooiste dag van mijn schrijverscarrière’, begin ik mijn dankwoord. Ik schiet vol en een luid applaus vult de Grote Kerk.
Column: Crash test mummy
Ik tik deze column met twee verschillende laarzen aan. De linker is bruin en smal, rechts heeft paarse veters en een nepbontje aan de binnenkant.
Het is belangrijk dat ik zo min mogelijk beweeg. Soms wriemel ik even met mijn tenen, maar opstaan is uit den boze. Job loopt immers ook niet.
Column: Vriendloos
De beste vriend van mijn zoon is zijn pluchen konijn. Terwijl ik dit opschrijf, twijfel ik. Of is zijn vader zijn beste vriend? Job heeft geen vrienden buiten onze woonkamer. Geen leeftijdsgenoten met wie hij ongein uithaalt. Niemand waar hij zijn diepste geheimen mee deelt. Er komt nooit iemand voor hem aan de deur.
Column: Verwarde vrouw
Op blote voeten rende ik over straat. Om mijn lijf wapperde een ochtendjas, achter me aan trok ik een groenbak. Drie vuilnismannen groepten samen om de stinkende vrachtwagen. Mag niet, dacht ik. Maximaal twee.
Column: Mongolië
Buiten is alles wit. Op de koude grond liggen geiten. Ik loop tegen de helling op om te hurken in een ondiepe greppel. Mijn plas doet de sneeuw smelten. Vanuit deze positie kijk ik prachtig over het meer. Daarachter de heuvels en de oneindige steppe. Het is een plek uit een film.
Column: Korset
Soms praat ik hardop tegen mezelf. Niet tegen mijn spiegelbeeld, maar tegen de Annemarie van lang geleden. ‘Kom op zeg’, hoor ik mezelf nu zeggen. Ik voel dat ik geërgerd mijn hoofd schud.
Column: Mensen
Job drijft in een blauwe opblaasband in ons zwembad. “Mama, wanneer komen allemaal mensen?” Deze vraag stelt hij vaak. Hij vindt het gek dat we maar met z’n drieën in dit huis zijn, en in dit royale binnenzwembad dat erbij hoort.
Column: Vakantiehuis
Anderhalf uur, geeft de routeplanner aan. Dat is niks! Zouden we naar Spanje gaan, dan duurde alleen de rolstoeltaxirit van huis naar vliegveld al zo lang. Daar moesten we dan minstens twee uur wachten, aansluitend vier uur hangen in een vliegtuig, opnieuw wachten op een aangepaste taxi en dan nog een uur zweten op de achterbank met de koffers op schoot.