Job bleef voor het eerst alleen thuis. We hoefden geen afspraken te maken over hoe lang hij mocht gamen of hoe laat hij naar bed zou gaan, zoals in andere gezinnen waarschijnlijk gebeurt. Job sliep toen we vertrokken en wist niet dat hij alleen thuis bleef.
De alleen-thuissessie was goed voorbereid. Een week eerder liep ik al met de nieuwe babyfoon naar het huis van de overburen om te controleren of we op die afstand ontvangst hadden. In de keuken werkte het apparaat. Ik zag mijn zoon slapen op het scherm, zijn gesnurk klonk luid en duidelijk.
Zaterdag was het zover. Met het videoschermpje in de hand belden we aan bij de jarige buurman. Rob en ik stonden wat onwennig naast elkaar. Niet eerder waren we hier samen. Op buurtfeestjes wisselen we elkaar al bijna achttien jaar af zodat een van ons bij Job kan blijven. Ik plantte de babyfoon tussen de kruidenplantjes in de vensterbank. Vanuit diezelfde hoek was Jobs slaapkamerraam, zo’n 25 meter verderop, te zien. De rolluiken zaten dicht – dat had ik zelf gedaan – en even huiverde ik. Daar in die donkere ruimte in dat lege huis lag een gehandicapt kind, helemaal alleen, dat niet zelf uit bed kon komen en reddeloos verloren was in geval van brand of andere rampspoed.
Er kwamen geen vlammen uit het dak. Door de microfoon klonk Jobs rustige ademhaling. De buurvrouw gaf me een glas wijn en Job werd vanuit de keuken beter in de gaten gehouden dan wanneer zijn ouders gewoon thuis op de bank zouden zitten. Voor we het wisten was het half twee – Rob was tussendoor nog even naar de overkant gelopen om zijn hoofd om de hoek te steken.
De volgende ochtend konden we Job geen complimentjes geven omdat hij het zo goed had gedaan in zijn eentje. Hij zal nooit weten dat hij alleen thuis was, dat voelt toch een beetje als verraad.