Ik tik deze column met twee verschillende laarzen aan. De linker is bruin en smal, rechts heeft paarse veters en een nepbontje aan de binnenkant.
Het is belangrijk dat ik zo min mogelijk beweeg. Soms wriemel ik even met mijn tenen, maar opstaan is uit den boze. Job loopt immers ook niet.
De bedoeling is dat ik straks de laars kies die mijn voet het warmst houdt. Of je er een beetje makkelijk inkomt met ietwat misvormde pootjes, heb ik uiteraard al getest. Beide laarzen scoren even hoog op toegankelijkheid.
Sinds Job en ik dezelfde schoenmaat hebben (39), test ik zijn nieuwe schoenen. Ik voel of ze zacht zijn van binnen en of ze nergens knellen.
Omdat de winter in aantocht is, heeft Job warme laarzen nodig. Héél warme laarzen, want zijn voeten worden snel koud. Zijn doorbloeding is slecht en hij kan niet even opspringen om op te warmen. Of schoenen lekker lopen, is voor Job niet relevant.
Truien en jassen test ik ook voor mijn zoon. Broeken komen niet in aanmerking, want we hebben nogal andere heupen.
Deze week moest ik proefzitten op de nieuwe po-stoel van Job. Ik nam plaats in de zetel-met-poepgat en Rob reed me boven de toiletpot. Aangezien Job eens zijn twee voortanden brak toen hij voorover van de vorige po-stoel op de badkamervloer kletterde, is deze veiligheidscheck van levensbelang. Als een ware crash test dummy (crash test mummy) bewoog ik wild mijn lijf heen en weer boven de wc. Net zolang tot Rob getergd zijn hoofd wegdraaide en riep dat het wel duidelijk was. Daarna liet ik me slap uit de stoel tillen alsof ik Job was. Test geslaagd.
Terug naar de winterlaarzen. Inmiddels gloeit mijn rechtervoet harder dan de linker. Ik weet genoeg.