Ik vroeg aan Jobs vader of hij ’m ook had gezien, die dikke haar. ‘Daar let ik niet op’, mompelde hij. Ik wist genoeg en vroeg niet verder. Inmiddels zijn het er zeker vijf of zes. De haren zijn donker en stug. Haren zoals ik ze ook heb. Iedereen die Jobs luier verschoont, moet ze gezien hebben. Allemaal vegen we onveranderd zijn billen af met een vochtig doekje, uit een verpakking met een foto van een baby erop.
Soms inspecteer ik zijn oksel. Armpje omhoog. Niks. Ik steek mijn neus erin. Job ruikt nog hetzelfde. Lief en zoet. Op zijn wangen glinstert doorzichtig dons. Als vanouds. Het fluwelen vachtje tussen zijn hoekige schouderbladen zit er ook nog.
Er zullen weinig ouders zijn die hun kinderen van zo dichtbij zien groeien als wij. Elke dag ligt Job in zijn blootje voor ons op een grote commode. We kleden hem aan, draaien hem om, trekken zijn korset aan, draaien hem terug, knippen zijn nagels, wassen zijn handen, kammen zijn haren, poetsen zijn tanden, tillen hem op en zeggen ‘wat ben je mooi’.
Soms praat hij terug. ‘Mama nieuwe jurk aan.’ Hij ziet ons ook. Als mijn gezicht zo dicht bij het zijne is, kan hij mijn rimpels tellen. Voelen zelfs, met zijn zachte vingertoppen. Maar ik denk niet dat hij denkt hé, ze wordt ouder. Hij denkt: ze is er. Omdat ze er altijd is.
Het is die intimiteit die me soms bang maakt. Op een dag, jongen, moet je ergens anders wonen, denk ik dan. Deze elf jaar vlogen voorbij, morgen zijn we elf jaar verder.
‘Ik wil niet dat we elkaar niet meer durven loslaten’, zeg ik tegen de gehandicaptenadviseur van MEE die we thuis hebben uitgenodigd. Jobs vader kijkt naar zijn schoenen. ‘Ik ben heel erg’, zegt hij. Waarmee hij bedoelt: ik hou meer van mijn zoon dan wie ook en niemand kan beter voor hem zorgen dan ik. Was hij een vrouw, dan zou hij nu huilen.
Doorpakken, denk ik. ‘Dus zoeken we een logeerhuis. Job moet er langzaam aan wennen dat het ergens anders ook fijn is. Dat wennen mag tien jaar duren.’ Of twintig, hoor ik Bart denken. Hij zegt: ‘Job zou er eerst eens een middagje naartoe kunnen…’
De adviseur heeft het begrepen en gaat een en ander uitzoeken. In het donker verlaat hij ons huis. Wij blijven zitten op onze royale rode gezinsbank en kijken naar de babyfooncamera. Job slaapt rustig. Op het schermpje lijkt hij gelukkig nog heel klein.
Weer heel herkenbaar. Ook wij hebben een zoon van 11 jaar die nu 2,5 jaar logeert. De tijd van uitzoeken wat de meest geschikte logeerplaats voor hem was en de beslissing dat hij daadwerkelijk 2 nachten in de week niet meer thuis was, vond ik heel moeilijk. In het begin zijn we iedere keer bij hem gebleven op zijn logeerplek. Het duurt natuurlijk een tijd voor ze je zoon een beetje kennen. Zelf ken je je zoon het best en weet je precies wat hij bedoelt bij bepaalde geluiden en gezichtsuitdrukkingen(hij kan niet praten). Dan komt het moment dat je een stap naar achter moet doen en je kind wat meer los moet laten. In het begin heel moeilijk, maar als je ziet dat hij het naar zijn zin heeft is het beter te accepteren.
Er bijven momenten dat ik me schuldig voel of dat ik hem mis als hij niet thuis is, maar het geeft ook weer meer vrijheid. Je komt weer aan dingen toe die je jaren niet meer hebt kunnen doen. Ook kan ik die twee dagen extra aandacht aan zijn zus geven, dat schiet er de andere dagen soms wel eens bij in.
Jullie heel veel sterkte met het zoeken naar een geschikte logeerplek.
Het verhaal ontroert mij, zeker nu dat ik Job in de klas heb en hem mag verzorgen, begeleiden, knuffelen , met hem mag gymen enz , hij is zo’n lieverd.Bij ons in de klas gaan Teun en Nick af en toe logeren in het logeerhuis de Wielewaal, meerdere kinderen van school gaan daar naar toe. De weekend verhalen klinken vaak heel gezellig, al was het in het begin natuurlijk best spannend. Laat maar weten als je meer informatie wilt. Groetjes Sabine(zbo driestroom)
Mooi geschreven. De tijd vliegt, er verandert van alles, behalve jullie moed en realistische kijk! Kus voor Job van zijn oude oppas
Proficiat met Job’s 11e verjaardag! Mijn hondje wordt over enkele dagen ook 11 jaar: vreemd hoe snel de tijd gaat. En sterkte gewenst met de nieuwe stap!
Wat een prachtige column weer… Loslaten…pfff…