‘Ach, stil maar lieve kleine kloothommel.’
Job aait een stuk plastic.
Hij zegt geen kloothommel. Dat maken wij ervan. Want uit Jobs mond klinkt het wel zo (slechte articulatie).
Kloothommel is broodtrommel.
‘Ach, stil maar lieve kleine broodtrommel.’
Mijn zoon houdt de deksel tegen zijn wang. Wij weten niet wat het verdriet van de broodtrommel is. Maar de troost van Job is oprecht.
Zo meent hij het ook als hij op de badkamer vraagt: ‘Handdoek, kom jij naar mij?
Hij klakt erbij met zijn tong. ‘Kom maar, kom maar, kom maar.’
Strekt zijn armen uit en grijpt naar het stuk witte badstof.
‘Je kunt het wel handdoekje’, moedigt hij aan.
En dan: ‘Goed zo. Jij bent een held.’
Job brengt de handdoek naar zijn gezicht en drukt er kusjes op.
Een pyjamabroek, mijn tas, een vork, de zaterdagkrant; Job brengt ze allemaal tot leven.
Stuk voor stuk zijn het speelkameraden en gesprekspartners.
Hij geeft ze bezieling. En ik, ik ben de stem van de ziel.
‘Heel goed’, antwoord ik met een lage stem als Job de douchekop vraagt hoe het met hem is.
‘En met jou, Job?’
‘Ook goed’, zegt hij.
Dan zet Job een lied in. Jingle Bells. Maar dan als een kikker. ‘Kwaak kwaak kwáák, kwaak kwaak kwáák… Zeg douche, wil jij ook zingen?’
Opnieuw mijn lage stem: ‘Ja, Job.’
En ik geef mijn beste imitatie van een douchekop die Jingle Bells zingt als een kikker.
Een ieder die levensmoe is, raad ik aan een dagje met Job mee te draaien. Knap je van op.
zo zijn er ook leuke dingen !
hoop dat die veelvuldig voorkomen.
Gelezen met een glimlach. Inderdaad daar knap je van op.
Aandoenlijk. Net zoals mijn dochter (8) die het puistje op de kin van haar oppas een zacht kusje geeft en zegt: ‘niet bang zijn hoor, lief pluisje’.