Het leven is eindig. Of toch niet? De meneer die ik interview voor het universiteitsblad, gaat uit van een verlenging. Anders Sandberg (44), neurowetenschapper in Londen, laat zich invriezen. Voorwaarde is wel dat niet onverwacht het licht uitgaat. ‘Dan kunnen ze niets meer doen’, legt hij uit.
‘Ze’ kunnen nog wel iets kunnen doen als Sandberg in geval van een terminale ziekte de tijd krijgt naar Arizona te vliegen waar het invriesbedrijf staat dat hem kan prepareren. Artsen moeten daarvoor direct nadat het leven uit hem is weggevloeid een soort antivries inspuiten dat zijn lichaamsvocht vervangt. Zo worden zijn cellen geconserveerd en kan hij, zeg vijftig jaar later, kansrijk worden ontdooid.
Sandberg vertelt vrolijk dat hij niet zijn hele lichaam laat invriezen (kosten: 200.000 dollar), maar alleen zijn hoofd (80.000). Zijn hersenen, vol mooie herinneringen en onuitwisbare kennis, wachten in een roestvrijstalen tank met vloeibare stikstof (-196 graden) tot de wetenschap van de toekomst zover is dat het brein van de optimist weer veilig kan opstarten. Als een PC die je reboot. Het is dan belangrijk dat de ziekte die hem ooit velde, kan worden uitgeschakeld. De rest klinkt simpel. De levende ‘ik’ van Sandberg wordt op een gekloond lichaam gezet of in een computer geplugd. In dat laatste geval krijgen we dus zoiets als de neurowetenschapper die nu via Skype tegenover me zit: een stem in een computer.
Maar gaat dit goede voornemen voor ooit ook uitkomen? ‘De kans is groot dat ik mijn geld heb verspild’, vermoedt Sandberg zelf. Waarom hij er dan toch voor gaat? ‘Het leven is leuk! Je kunt nieuwe dingen leren, je ontwikkelen.’ Daarbij, stelt de wetenschapper: de wereld wordt steeds veiliger en de mensen worden almaar gezonder. De toekomst is zó veelbelovend dat hij haar niet wil missen. Dat laatste vind ik nou een opbeurende eindejaarsgedachte.