Ik roer met de afwasborstel door de pan. Stukken boerenkool nestelen zich tussen de haren. Afkloppen op het aanrecht.
In mijn hoofd was ik niet af, maar schijf ik een column. Zo gaat het meestal. De laptop staat op tafel en ik ga af en toe zitten. Dan tik ik een regel.
Nu lukt het niet. Ik ben al aan de koekenpan (we hadden braadworst bij de boerenkool) toe en er staat nog geen letter op mijn beeldscherm.
Het moet een leuke column worden, denk ik steeds. We hadden al zoveel zwaars de laatste weken: de zorgelijke verkromming van Jobs rug, daarna de trommelstokvingers.
Op tafel ligt een T-shirt. Job kreeg het voor zijn verjaardag. Vorige week werd hij negen. Op het shirt is een foto gedrukt van Job en Beer, de hond van opa en oma. Zo lief. Ik moet u vertellen hoe gezellig het feest was, dat iedereen kwam en we met wel dertig man een enorme taart soldaat maakten. Laat dáár de column over gaan. Maar ik kom niet verder dan die gedachte.
Met een doekje veeg ik water van het aanrecht. Gelukkig staat er nog een kristallen glas met een korstje rode wijn onderin. Niet logisch dat af te wassen ná de boerenkoolpan. Ik doe het toch. Weer even afleiding. Tijd om na te denken.
Als ik naar de servieskast loop om het glas weg te zetten, zie ik de nieuwe schoolfoto van Job. Gisteren in een lijstje gedaan. U zou hem moeten zien. Die lange haren, dat blije gezicht. Om vrolijk van te worden.
Snel schuif ik achter mijn laptop. Het gesprek op school, dat biedt genoeg stof. We spraken met de juffen en de therapeuten over Jobs vorderingen. Zijn concentratie wordt steeds beter, hij kan zelfstandig aan taakjes werken. En hij kent alle letters van het alfabet. Kan zijn eigen naam typen. Wie had dat gedacht.
Mijn zoon van negen kijkt naar me vanuit zijn nieuwe lijstje. Wie had dat gedacht, hè mama? Wie had gedacht dat je na negen jaar nog zo veel zorgen om mij zou hebben. Dat er telkens nieuwe problemen zouden opdoemen.
Ik had dat wel gedacht, Job. Maar ik had anders gehoopt. Ik had gewild dat de dokter deze week niet had teruggebeld over jouw trommelstokvingers. Over dat ze zich zorgen maakte. Dat uit de bloedtest is gebleken dat jouw ademhaling niet goed is. Dat de cardioloog moet meekijken. Dat er een opname in het ziekenhuis gepland wordt. Dat er een kans is dat het zuurstofgebrek toch een gevolg van jouw kromme rug is. Hoe lang blijf jij mijn vrolijke kind, Job?
Mijn aanrecht is leeg. Schoon. Ik heb het zelfs drooggewreven met een theedoek. Ik kan niets meer doen. Behalve achter de computer gaan zitten en hopen dat er een luchtige column uitrolt.
3 thoughts on “Column: Luchtig”
Reageren is niet (meer) mogelijk.
Luchtig niet, wel weer een bewonderenswaardig mooie column.
Het hoeft niet persé een luchtige column te zijn Annemarie. Je schrijft met zo’n pakkende pen dat ik ook deze column graag lees. Logisch dat je je zorgen maakt, ik dank je voor het delen.
Wow, zoals wij ons voelen over onze dochter weet jij zo pakkend te beschrijven….Sterkte en dankjewel voor het delen.