‘Hoe reageert hij als je weer terugkomt?’ Die vraag kreeg ik vaak deze week. Over wat Job doet als ik na een reis van bijna twee weken het huis binnen stap.
Ik verontschuldig me vast voor het ontnuchterende antwoord dat ik moet geven: Job doet niks. Of nou ja, niks bijzonders. Hij zegt ‘hoi mama’ en geeft me een knuffel, maar dat is ook zijn reactie als ik even naar de brievenbus ben gefietst.
‘Mist hij je dan niet?’
Moeilijk te zeggen. Job heeft een ander besef van tijd. Gemis treedt over het algemeen op wanneer je je realiseert dat je iemand langere tijd niet hebt gezien. Job denkt niet in de standaard tijdseenheden zoals wij dat doen. ‘Ik heb je nu al een week niet gezien’, kent hij niet. Voor hem ben je er of niet.
In dat laatste geval vraagt hij naar me – dat wel. ‘Komt mama mij naar bed brengen?’ Ik zit in zijn avondroutine doordat we al dertien jaar vrijwel alle dagen samen afsluiten. Het valt hem op als ik rond bedtijd ontbreek en dat zal hij benoemen. Maar er is een verschil tussen opmerken dat er iemand mist en iemand missen. Job wordt niet verdrietig als de plaatsvervanger antwoordt dat mama vanavond ergens anders is.
En hard maar waar: blijft mama meerdere avonden op rij weg, dan stopt hij met vragen. In zijn breintje zakt ze naar beneden, hij leeft in het nu.
Daardoor zou ik me als moeder gekrenkt kunnen voelen (‘beteken ik dan niets voor je, jij harteloos kind?’), maar als je van reizen houdt is het vooral heel praktisch. Nooit vertrek ik met een zwaar gemoed en ik zal een potentieel gemis ook niet aanwakkeren door met hem te bellen of te skypen. Veel te verwarrend. Vrij naar Shakespeare: mama is er of ze is er niet.