Tegenover elkaar zitten we aan tafel. Geen haast, stilte in de kamer. Job is uit logeren.
Ik doe mijn best om niet per ongeluk op Robs bord te kijken. Hij zou me iets aandoen.
Staren naar je eten is een onhebbelijkheid van onze zoon. Elke hap volgt hij, vanaf het moment dat je een stuk aardappel aan je vork prikt tot het verdwijnt in je mond. Dan observeert hij je kauwspieren. Als er nog maar drie happen op je bord liggen, vraagt hij: ‘Bijna klaar?’
Vader en moeder met volle mond: ‘Nee!’
Job heeft het natuurlijk goed gezien. Maar wij willen graag rustig eten, bij voorkeur met de krant erbij, zonder een kind dat met grote hondenogen volgt wat er op tafel gebeurt.
Het is niet dat hij bedelt – ja, om aandacht. Job heeft altijd al gegeten als wij aanschuiven, omdat hij anders zo wordt afgeleid dat hij geen hap van zijn gepureerde maaltje binnenkrijgt.
Als zijn vader en ik aan tafel zitten, moet Job zich dus even alleen vermaken. En dat is moeilijk. Een minuut of tien gaan we niet in op zijn vragen of we liedjes willen zingen of Elmo na willen doen.
Als zoethoudertje geven we hem bijvoorbeeld een stripboek. Zit hij als een Russische prutsspion achter de bladzijden, om zogenaamd onopvallend af en toe over het randje te spieken.
Zet Job dan niet aan tafel, denkt u. Genoeg andere plekken in de kamer. Maar sorry, dat werkt niet. Job heeft oren. Hij is extra scherp op het gekras van onze messen en vorken – zelfs als hij tv kijkt. Hoort hij een paar seconden geen bestekgeluid, dan vraagt hij onvermijdelijk: ‘Klaar met eten?’
Het is al zo uit de hand gelopen dat ik op een leeg bord gewoon blijf snijden en prikken als ik de krant nog niet uitheb. Nepeten. Ook dat bestaat.