Voor een kind dat niet kan lopen, hobbelt Job behoorlijk hard door de wijk. Ik moet mijn pas versnellen om bij te blijven. Hij weet waar hij heen wil en stopt middenin een plas. Na de plensbuien liggen er genoeg. Triomfantelijk kijkt Job omlaag en begint dan te stampen op het laagje regenwater. Zijn schoenen waren al nat, nu volgen zijn sokken en zijn blote benen. De modder druipt omlaag. “Harder”, moedig ik hem aan. En Job gaat los. Tot op zijn gele korte broek zitten nu modderspatten. Goed zo jongen, zo hoort dat. Hij heeft er lol in, lacht en kwebbelt als het water alle kanten opspat. Mijn zoon mag dan 16 zijn, stampen in een plas heeft hij nog nooit gedaan. Hij blijkt een natuurtalent. Job kan thuis soort van lopen sinds ik op school zijn loopwagentje heb opgehaald. Normaalgesproken gebruikt hij dat hulpmiddel in de pauzes, zodat hij zijn benen beweegt. Toen de school op slot ging vanwege corona, mocht ik het ding lenen. Sindsdien wandelen we regelmatig buiten. In het begin waren we best een attractie in de wijk. “Kan hij lopen?” vroegen verbaasde buren over de jongen die ze nooit anders dan in een rolstoel hadden gezien. Ja en nee. Het wagentje is een soort zitrollator met een zadel in het kruis. Job moet het ene been voor het andere zetten wil hij in beweging komen. En dat kan hij. Als hij wil. Aan motivatie ontbrak het hem alleen vaak. Ik probeerde van alles, sprong met zijn knuffelhond Duke blaffend voor hem uit in de hoop dat hij zou volgen. Maar nu komt de hulp van boven; het heeft gehoosd en Job spurt van de ene naar de andere plas. In de diepste blijft hij staan voor ongezien voetenwerk. Nooit zag onze de buurt een betere regendanser. |