Ga er maar aan staan, sokken kopen voor Job. Het lijkt op het eerste oog een simpel klusje, maar met het groeien van zijn voeten groeit ook de complexiteit van de opdracht. Jobs voeten lijken op konijnenpootjes: lang en smal (zacht ook). Probeer een konijn maar eens sokken aan te trekken.
Vrijwel elke kous slobbert, en dat zit niet lekker in een schoen. Bijkomend probleem: Job heeft standaard ijskoude enkels. De sok moet dus bij voorkeur hoog, warm en dik zijn. Maar zijn onderbenen zijn te dun, geen spieren in de kuiten. Dat heeft tot gevolg dat de hoge, warme, dikke sokken sneller afzakken dan ik ze heb opgetrokken.
Zouden andere ouders zich ooit druk maken over sokken? Of gooien die achteloos een pak van zes in een mandje bij de Hema? Leuk kleurtje is misschien de belangrijkste afweging. Het kind redt zich wel, met of zonder slobberkousen. En als het kind koude enkels heeft, zegt-ie dat.
Job niet. Voeten als ijspegels. Elke avond voor hij gaat slapen, wrijf ik ze warm. Sinds de laatste bezoeken aan het ziekenhuis ben ik weer doordrongen van zijn broosheid. Ik sta ermee op en ik ga ermee naar bed. Alles aan Job is kwetsbaar. Van zijn rug en longen tot aan zijn voetjes en enkels, inclusief sokken daaromheen.
Moeilijk daarvan los te komen. Het gewone leven gaat door – afspraken, interviews, familiebezoek, vrienden, meivakantie – maar bij alles spookt door mijn hoofd hoe fragiel mijn konijn is. Zo afhankelijk, zo sterfelijk. We moeten hem warm houden, hij mag niet ziek worden.
Zelf is hij er totaal niet mee bezig. Sinds hij is genezen van een dubbele oorontsteking zit hij vreselijk goed in zijn vel. Job is rebels. Als ik thuiskom met de nieuwe sokken, trekt hij ze meteen weer uit. Nee mama, ik wil geen sokken aan.