61 procent. Dat getal schuurt al de hele week in mijn hoofd. 61 procent van de Nederlandse meisjes en vrouwen met een verstandelijke beperking wordt seksueel misbruikt. Toen ik het percentage op Twitter voorbij zag komen omdat het was aangehaald in een Belgische reportage over deze smeerlapperij, dacht ik dat het een foutje moest zijn. Waren de 6 en de 1 omgedraaid? Ik ging op zoek naar de bron: een rapport van Rutgers en Movisie uit 2011. En ja, het stond er echt.
Het werd nog erger: een op de vier verstandelijk gehandicapte vrouwen wordt daadwerkelijk verkracht. Bij mannen is dit 7 procent. Van hen krijgt 23 procent te maken met seksueel geweld. Dat is bijna een kwart.
Het tv-programma Zembla kwam woensdag met een reportage uit Australië. We zagen een huilende bejaarde moeder. Haar volwassen Down-zoon met het verstand van een kind van 5 was door een medewerker van de wooninstelling zo hard gepenetreerd dat hij niet meer kon zitten. ‘Upset’, vatte hij zijn gemoed samen tegen de interviewer.
Verkrachting van gehandicapten is een wereldwijd probleem. Ik kon even geen hashtag bedenken die de gruwelijke ernst van deze constatering samenvatte. En geen van de flauwe excuses die ik in de #MeToo-mediastorm voorbij had zien komen, ging hiervoor op. Deze kinderen lokten niets uit, waren niet lekker seksueel gerevolutioneerd en neukten zich niet bewust omhoog voor een beter plekje in hun woonzorggroep. Ze waren alleen maar weerloos slachtoffer. Misbruikt door ernstig zieke mannen.
Bijkomend probleem: de daders veroordelen blijkt lastig, omdat de getuigenissen van de slachtoffers vaak te vergelijken zijn met die van kinderen. Wat weet een kleuter? De woorden Me Too tikken is nog te moeilijk. Als ouders of andere medewerkers van een instelling geen onraad ruiken, komt het hele misbruik zelfs nooit aan het licht. Of willen we het gewoon niet weten?