Job vraagt er al de hele week blij naar: ‘Morgen naar de dokter?’ ‘Nee, overmorgen pas.’ Meestal is hij het na zeven minuten vergeten en vraagt hij het opnieuw. ‘Morgen naar de dokter?’ Zo gaat het hele dagen over de dokter, terwijl Rob en ik ons uiterste best doen er niet aan te denken. We zien als een berg op tegen die afspraak.
Column: Productiviteit (2)
Hoppa, al bijna 70.000 handtekeningen voor de petitie Wij staan op! Gelijke kansen op de arbeidsmarkt. De media besteden veel aandacht aan het idiote wetsvoorstel om mensen met een arbeidsbeperking onder het minimum te mogen betalen en van een pensioen te onthouden. De collectieve verontwaardiging daarover was zo groot dat de petitiewebsite er tijdelijk uitlag. Hoera! Daarvan lijkt staatssecretaris Van Ark nog niet onder de indruk.
Column: Productiviteit
De productiviteit van Job is nul en daar ben ik blij om. Hoeft hij tenminste nooit de werkvloer op. Blijft hem ook de vernedering bespaard van een ‘onafhankelijke deskundige’ die zijn productiviteit als gehandicapte gaat meten. Want hoe hard moet het zijn als iemand meekijkt op het werk, meewarig het hoofd schudt en vervolgens letterlijk concludeert: waardeloos.
Column: Hulppaard
Goed nieuws uit België: het hulppaard komt eraan. Het gaat om een minipaard, dat met zijn 70 centimeter niet heel veel groter is dan de bekende hulphond. Voordeel van paard boven hond: hij leeft langer. En het lijkt er ook op, zegt de blinde Monique uit Brugge in Het Nieuwsblad, dat haar nieuwe begeleider zich minder snel laat afleiden.
Column: Kapper
Zwetend zit ik in de kappersstoel. Kijk naar het gezicht van de man met de tondeuse. Ook hij ziet er verhit uit. ‘Nee, die schaar is gevaarlijk’, zegt hij en hij peutert de vingers van Job los uit de ringen van de schaar. De kapper doet zijn uiterste best Job een recht kapsel te geven. […]
Column: Gifmenger
Of ik een feestje had, vroeg de collega. Ik had geen feestje. Met een stapel kartonnen bekertjes, gestolen van de koffie-automaat, liep ik de redactie op. ‘Ik neem ze mee naar huis omdat de gifmenger op vakantie gaat’, zei ik.
De collega keek me vragend aan. Kennelijk was ik niet duidelijk geweest. ‘Rob gaat weg.’
Column: Roman
Zat ik daar in mijn afgelegen schrijfhuis aan de rivier met een lijkschouwer van 81. Of ze me wat kon bijpraten over hoe mensen zoal stikken, had ik haar gevraagd. Ik serveerde thee, zij had chocolaatjes meegenomen. Zat ik daar aan het water met een man die elke dag zijn tamme gans uitliet in de uiterwaarden. Of hij me kon vertellen hoe je een gans leerde zwemmen. Dit keer had ik koekjes ingeslagen, de man dronk zwarte koffie.
Column: Leeftijd
Als meisje kon ik me er niets bij voorstellen. Vroeg ik mijn vader hoe oud hij was, dan antwoordde hij oprecht: ‘Ik heb geen idee.’ Aan de keukentafel begon hij hardop te rekenen. Geboortejaar 1944… Ik vond dat raar. Vroeg je het mij, dan wist ik het meteen. Acht natuurlijk. Ik telde de maanden af tot ik negen was. Bijna groot, en als je groot was mocht je nieuwe dingen.
Column: Donorwet
Gek idee lijkt me: een nier van Job in het lichaam van iemand die kan lopen. Ook raar: zijn lever in een kind dat op en neer springt. Die organen weten niet wat ze meemaken. Helemaal door elkaar geschud! Zou het kunnen? Ik vraag me al een tijdje af of mijn gehandicapte zoon ook onder de nieuwe donorwet valt. De enige info die ik kan vinden, gaat over ‘wilsonbekwamen’. Mensen die niet zelf kunnen beslissen over hun eigen organen, staan ook niet automatisch delen van zichzelf af.
Column: Litteken
Dat hij een schaats in zijn gezicht had gekregen, zei mijn man over het litteken van Sven Kramer. Ik vond het een goed verhaal. Als ik de beste schaatser van de wereld was, wilde ik ook dat zo’n ijzer mij aan de buitenkant had gemerkt. Dat iedereen kon zien hoever mijn toewijding ging; zelfs van bloed schrok ik niet terug. Ik moest eraan denken toen ik in de badkamer voor de spiegel stond. Ik keek naar mijn neus, waar een dieprode winkelhaak in zat