Ze is heel aardig, deze oudere vrijwilliger met naambordje. Of we al eerder in dit ziekenhuis zijn geweest, vraagt ze (ik denk: ‘we komen hier al twaalf jaar, mevrouw, het zijn mijn tranen die hier elke herfst langs de ramen lopen’). Ja, knik ik en ze wijst ons omstandig de weg naar de balie, tien meter verderop.
Column: Pech
In slaap gevallen achter het stuur. Snowboardongeluk. Tumor. Elektrische schok. In ondiep water gedoken. Hersenbloeding. Explosie. Complicatie na operatie. Werkongeval in staalfabriek. Terroristische aanslag. Bacteriële infectie. Met de fiets over de kop. Botkanker. Verdwaalde kogel bij vuurgevecht tussen drugsdealers.
Column: Straf
Jobs papa en mama boekten een trip naar Rome en daarom passen opa en oma op hun kleinzoon. Zoals altijd komen de iPad en favoriete boekjes mee. Job is goed gehumeurd en positief, dus dat wordt appeltje-eitje. Minpuntje blijft zijn matige interesse in eten. ‘Hoeft niet oma’ is steevast zijn antwoord wanneer ik aankondig in de keuken een hapje voor hem klaar te maken.
Column: Trump
O-ba-ma. Job was vier toen we op tv de inauguratie bekeken van de eerste zwarte president van Amerika. We lieten Job de naam O-ba-ma telkens herhalen, betoverd door dit historische moment en het charisma van de nieuwe wereldleider. Grote kans dat Obama straks plaatsmaakt voor de eerste vrouw. Ik voel niet de behoefte Job haar naam te leren, maar alles beter dan Trump.
Column: Ma Flodder
Zet ’m maar in de zon.’ Vaak hoor ik Ma Flodder in mijn hoofd als ik Job ergens parkeer. Ze zei het over opa Flodder, die met rolstoel en al in het water was gekukeld. In de zon kon hij drogen. Nu hoor ik Ma terwijl ik Job in zijn aangepaste stoel voor de glazen pui in de huiskamer schuif. Want hij wil kijken. Opa en oma komen zo, heb ik hem verteld. ‘Zal ik de deur open zetten?’ vraag ik mijn zoon. Dat wil hij wel.
Column: Paralympics
Van de hele discussie begrijp ik niets. De Paralympics zijn simpelweg heerlijke televisie. Om te beginnen: alles is echt. De mensen, de tegenslagen, het ongeluk, het drama. En soms: de overwinning met bijbehorende euforie. Als ik inschakel, voel ik altijd eerst wat gêne. Omdat ik eigenlijk een voyeur ben. Ik kijk met een blik van ‘wat heeft die’? Zie een handbiker voorbij komen. Hoe zit het met dat been? Ik houd mijn hoofd schuin, kruip in de tv. O wacht, er is helemaal geen been.
Column: Brugklas
Dat dit soort momenten me overvalt, kan ik niet zeggen. In mijn hoofd zit een imaginaire levensagenda waarin de ‘mijlpalen’ al zijn gemarkeerd. Dit is er zo eentje: Job is twaalf, de zomervakantie zit erop en de middelbare school begint. Op weg naar mijn werk zie ik jongetjes van zijn leeftijd voorbij trappen: beginnende baard in de keel, zware rugzak, hoge fiets. Job zit er niet bij.
Column: Echte man
dodgevriendEen man zonder rijbewijs is geen echte man, lees ik in de krant van dinsdag. Geschrokken begin ik aan het artikel, want ik leef samen met een rijbewijsloze man. Waarom de man die geen staatsdiploma heeft om een blik van A naar B te verplaatsen net zo macho is als een gecastreerde kater, vermeldt het stuk echter niet. Behalve dat zoiets op internetfora zou worden gezegd.
Annemarie in EenVandaag
Het actualiteitenprogramma EenVandaag besteedt vanavond aandacht aan de column Wij-wij, die viral ging. In De Gelderlander schreef Annemarie Haverkamp begin juni over haar gehandicapte zoon Job (12), die de woorden kut-Marokkaan, kankerlul en aandachtshoer niet kent. Hij vindt iedereen lief, tot het tegendeel bewezen is. ‘En dan noemen we hem verstandelijk beperkt’, luidde de laatste zin van haar column.
Column: Fuerteventura (3)
Vakantie is een ingewikkeld ding. Toen we aankwamen op dit eiland, vonden we het kaal. Ons uitzicht was een dode rots aan een stille zee. Geen mensen, geen huizen. Mijn verrekijker lag verveeld op de balkontafel. Lopen naar het dorp Gran Tarajal was ver. Vijftien hele minuten. In de hitte van 34 hele graden. Ik verweet Rob dat hij het appartement te gehaast had geboekt.