Tegenover elkaar zitten we aan tafel. Geen haast, stilte in de kamer. Job is uit logeren. Ik doe mijn best om niet per ongeluk op Robs bord te kijken. Hij zou me iets aandoen. Staren naar je eten is een onhebbelijkheid van onze zoon. Elke hap volgt hij, vanaf het moment dat je een stuk aardappel aan je vork prikt tot het verdwijnt in je mond.
Column: Nepeten
