Al een week vraagt Job me om het uur of ik mee ga op vakantie.
Over voorpret gesproken.
Job zegt niet ‘op vakantie’, maar ‘op de vakantie’. Alsof reizen zoiets is als even op de fiets naar de stad gaan.
‘Wat ga je doen op vakantie?’ vraag ik op mijn beurt.
‘Op de iPad en zwemmen in het water.’
‘En wie gaat er nog meer mee?’
‘Papa.’
Ik vertel hem niet dat opa en oma en zijn oom en tante en de oppas ook in ons rolstoelvriendelijke appartement aan het strand van Barcelona zullen zijn. Zo veel voorpret kunnen wij, de vader en moeder van Job, niet aan. Hij zou er om de tien minuten naar vragen, en we moeten echt nog een paar nachtjes slapen voor het zover is. Job heeft geen besef van tijd.
Omdat we bijna op de vakantie gaan, geef ik de column Job ook even vrijaf. Op zaterdag 10 augustus staat er een nieuwe aflevering online.
Fijne zomer!