Voorzichtig plaats ik mijn teenslipper op de gebarsten aarde. Til dan een bezwete Job uit het taxibusje. Jobs vader heeft de rolstoel al uitgeladen.
‘Waar zijn we in godsnaam terechtgekomen?’ vraag ik terwijl ik om me heen kijk. We staan op de oprit van een soort zigeunerkamp. Jobs oppas, die met ons mee is naar Gran Canaria, schiet in de lach. Ze heeft zojuist het bassin ontdekt waarin wij vandaag gaan zwemmen met zeeleeuwen. Het is een XL-opblaasbad achter een enorme kampeerwagen. Boven de rand steken twee zwarte koppen uit. Dat moeten Elios en Busby zijn; de eerste 17 jaar oud en 220 kilo, de tweede 9 jaar en 180 kilo.
De Spaanse chauffeur had onderweg uitvoerig en met veel schaterlachen over de zeeleeuwen verteld. Dat ze Hollandse haring aten, uit Parijs en Agentinië kwamen en getraind werden door de Deense Tina en haar Chileense assistent. Haha! Tussen neus en lippen door liet hij weten dat we niet naar Aqualand gingen, het park met zwembaden en glijbanen dat we gereserveerd hadden om dáár met de dieren te kunnen zwemmen. Nee, hij bracht ons naar een veel betere plek.
En daar staan we nu. Op een dorre rots in het midden van nergens. Aan mijn arm bungelt een Toy Story-emmer met kots; het eerste deel van het Brinta-ontbijt dat Job onderweg na de 33ste bocht uitspuugde. Ons kind voelt zich niet lekker.
‘Please have a seat’, zegt Tina hartelijk als we samen met een handvol andere toeristen argwanend het terrein betreden. Tina is tenger, hoogblond en uitstekend verzorgd. Ze zou ook nagelstyliste kunnen zijn. Langs een rommelige bastaardhond die in de schaduw van de camper de wacht houdt, lopen we naar de zithoek op een stuk kunstgras.
‘Today I’m gonna show you my babies’, vervolgt de Deense. En ze vertelt hoe intelligent en zachtaardig haar zeeleeuwen zijn.
Job is niet geïnteresseerd. Hij wil bladeren in het Toy Story-boek dat we hem gaven om hem koest te houden tijdens de lange busrit. Maar als de dieren op eigen kracht uit het bad op het zeil zijn geglibberd, vindt mijn man toch dat Job moet kijken. We zien immers niet elke dag zeeleeuwen. Dit komt hem duur te staan. Op het blauwe zeil loost Job het tweede deel van zijn ontbijt. Tina is er stil van. Ze drukt twee handen op haar hart en vraagt geschrokken of de baby okay is. Ja hoor, mompelt Jobs vader met de patiënt nog onder zijn arm. Doet ie wel vaker. Tina gebaart haar hulpje Marcello dat hij in actie moet komen. De Chileen met een paardenstaart haalt een keukenrol voor ons en een zwabber voor Jobs Brinta. In een toilethokje onder de bloedhete zon poetsen we Job schoon.
Zuchtend wandelen we terug. Tina vergeet haar zeeleeuwen, buigt zich over Job en streelt hem over zijn wang. De Deense wil er alles aan doen om het deze new baby naar de zin te maken. Ze haalt een duikpak voor hem zodat hij het in het water niet koud krijgt. Het staat schattig. In plaats van de patiënt is Job nu Superman.
In het water vindt hij het gelukkig wel leuk. Hij spettert en voelt aan de zeeleeuwen die verrassend zacht zijn. Papa, mama en de oppas mogen een voor een op de rug van een zeeleeuw liggen en worden zo door het bad getrokken. Heel apart. Allemaal poseren we voor Marcello die zijn zwabber heeft ingeruild voor een fotocamera. Vereeuwigd in innige omhelzing met de vriendelijke reuzen Elios en Busby.
Betoverd door de lieve Tina en haar bizarre attractie aan het eind van de wereld kopen we voor veel te veel geld de cd met alle foto’s. Het bewijs dat we het hebben gedaan: zwemmen met zeeleeuwen. En met Job. Onze handen stinken de rest van de dag naar vis.
De volgende column wordt gepubliceerd op zaterdag 28 augustus.
De techniek heeft het toegelaten, dus weer een mooie column! Blij dat het nog een mooie dag werd met die Spaanse zeeleeuwen. Maar zooooo dichtbij poseren naast zo’n best gevaarlijk beest? Is die foto echt, Annemarie? Job is kennelijk ook niet bang. Jullie zijn nog dapperder dan ik al dacht.
Groetjes Gerrie.
Het lezen van de colum van Job is een zeer aangename tijdsbesteding op Singapore Airport, wachtend op mijn volgende vlucht naar Borneo.
Fijne vakantie nog!