Job verlaat na negen jaar de basisschool. In een zomerserie laat Annemarie Haverkamp onmisbare helpers uit het speciaal onderwijs aan het woord. Vandaag: schooldirecteur Gillis Geschiere (60).
‘Mijn eerste baan na de pedagogische academie was op een mavo op het gereformeerde, Zeeuwse eiland Tholen. Als ik op zondag aan mijn auto stond te prutsen, zag ik sommige collega’s drie keer voorbijkomen op weg naar de kerk. Met dat onderwijs had ik niet veel. Iemand die ik kende uit een projectgroep vroeg op een gegeven moment: ‘Ga je je hier begraven?’ Al heel snel werkte ik op zijn school voor moeilijk lerende kinderen. Ik gaf lessen poetsen en banktimmeren. Er waren jongens bij met wie ik ging boksen of hardlopen zodat ze hun agressie kwijt konden. Ik vond het razend interessant. Het was een klein schooltje met 35 leerlingen. Drie dagen in de week was ik directeur en ik stond er twee voor de klas. Op maandag zette ik het vuilnis buiten en ’s zaterdags schilderden we de lokalen.
‘Ik gaf lessen poetsen en banktimmeren’
Na twaalf jaar werd ik gevraagd voor de Maartenschool in Nijmegen. Het leek me mooi om op zo’n grote school (momenteel 234 kinderen, red.) te werken en in 1992 zijn we met het hele gezin uit Zeeland vertrokken. Ik vond het bijzonder om te zien hoe ouders, school en de behandelaars van de St. Maartenskliniek samen om een kind staan om te kijken wat de beste aanpak is. Ik ben gaan meedraaien in de klassen en help nog dagelijks bij het in- en uitladen van de taxi’s.
Aan de kinderen moest ik wel even wennen, ze zijn allemaal lichamelijk of meervoudig beperkt. Maar aan een directeur die het allemaal heel erg vindt, heb je niks. Natuurlijk zijn er in de 25 jaar dat ik hier zit heftige dingen gebeurd: kinderen die achteruit gaan of overlijden. Dat hoort bij deze doelgroep. Je voelt dan heel sterk dat je onderdeel bent van een gemeenschap waarin iedereen geraakt is. Mijn verdriet is echter maar een fractie van dat van de mensen die dagelijks met zo’n leerling werkten of het kind thuis verzorgden. Van mij wordt verwacht dat ik actie onderneem en dat doe ik dan ook. Je moet geen protocol afdraaien en aan holle frases heeft niemand wat.
Het afgelopen jaar was zwaar omdat we enorm moesten bezuinigen. Hoe ging ik dat aan de ouders vertellen? Alsof je een extra beperking oplegt aan alle beperkingen die zij en hun kinderen al hebben. Een deel van het personeel moest weg; het is vreselijk te moeten strepen in namenlijsten. We hebben het gered en na de zomer beginnen hier weer nieuwe kinderen. Het is gek, wanneer je afscheid moet nemen van schoolverlaters als Job denk je altijd ‘dit was een unieke generatie’, maar als de kleintjes eenmaal drie dagen op school zijn, vervaagt zo’n herinnering snel.’
De column van Annemarie Haverkamp is terug op zaterdag 2 september.